Dutch

Detailed Translations for spuien from Dutch to German

spuien:

spuien verb (spui, spuit, spuide, spuiden, gespuid)

  1. spuien (water lozen; water afvoeren; uitwateren)
    Wasser ableiten; einleiten; Wasser abführen
  2. spuien (uiten)
    äußern
    • äußern verb (äußere, äußerst, äußert, äußerte, äußertet, geäußert)

Conjugations for spuien:

o.t.t.
  1. spui
  2. spuit
  3. spuit
  4. spuien
  5. spuien
  6. spuien
o.v.t.
  1. spuide
  2. spuide
  3. spuide
  4. spuiden
  5. spuiden
  6. spuiden
v.t.t.
  1. heb gespuid
  2. hebt gespuid
  3. heeft gespuid
  4. hebben gespuid
  5. hebben gespuid
  6. hebben gespuid
v.v.t.
  1. had gespuid
  2. had gespuid
  3. had gespuid
  4. hadden gespuid
  5. hadden gespuid
  6. hadden gespuid
o.t.t.t.
  1. zal spuien
  2. zult spuien
  3. zal spuien
  4. zullen spuien
  5. zullen spuien
  6. zullen spuien
o.v.t.t.
  1. zou spuien
  2. zou spuien
  3. zou spuien
  4. zouden spuien
  5. zouden spuien
  6. zouden spuien
en verder
  1. ben gespuid
  2. bent gespuid
  3. is gespuid
  4. zijn gespuid
  5. zijn gespuid
  6. zijn gespuid
diversen
  1. spui!
  2. spuit!
  3. gespuid
  4. spuiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

spuien [het ~] noun

  1. het spuien (lozen)
    Abführen; Ablassen; Ableiten

Translation Matrix for spuien:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abführen lozen; spuien laxeren; purgeren; wegleiden
Ablassen lozen; spuien laten zakken; neerlaten
Ableiten lozen; spuien
VerbRelated TranslationsOther Translations
Wasser abführen spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen
Wasser ableiten spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen
einleiten spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen beginnen; inleiden; inluiden; introduceren; kennis laten maken; openen; starten; voorstellen
äußern spuien; uiten babbelen; interpreteren; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; vertalen; vertolken; wauwelen; zwammen

Related Words for "spuien":


Wiktionary Translations for spuien:


Cross Translation:
FromToVia
spuien auslüften; durchlüften; der Luft aussetzen; ventilieren aérerassainir en mettre en contact avec l’air.
spuien ventilieren ventilerrenouveler l’air au moyen d’un ventilateur.

spui:

spui [het ~] noun

  1. het spui (afvoerbuis; riool; regenpijp; afwateringsbuis)

Translation Matrix for spui:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abflußrohr afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui afvloeiing; afwatering; drainering; lozing; waterafvoer
Ableitungsrohr afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui

Related Words for "spui":


Wiktionary Translations for spui:


Cross Translation:
FromToVia
spui Schleuse écluseclôture en forme de bassin, faite de terre, de pierre, de bois ou de toute autre matière dans un port, sur une rivière, sur un canal, etc., ayant une ou plusieurs portes qui se lever et se baisser ou qui s’ouvrent et se fermer, pou