Dutch
Detailed Translations for verzachtend from Dutch to German
verzachtend:
-
verzachtend
-
verzachtend
Translation Matrix for verzachtend:
Verb | Related Translations | Other Translations |
lindern | kalmeren; lenigen; verlichten; vermurwen; vervriendelijken; verzachten | |
mildern | lenigen; verlichten; vervriendelijken; verzachten | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lindern | verzachtend | |
mildern | verzachtend | |
mildernd | verzachtend |
Wiktionary Translations for verzachtend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verzachtend | → erleichternd; lindernd | ↔ soothing — Giving relief |
verzachten:
-
verzachten (lenigen; verlichten)
Conjugations for verzachten:
o.t.t.
- verzacht
- verzacht
- verzacht
- verzachten
- verzachten
- verzachten
o.v.t.
- verzachtte
- verzachtte
- verzachtte
- verzachtten
- verzachtten
- verzachtten
v.t.t.
- heb verzacht
- hebt verzacht
- heeft verzacht
- hebben verzacht
- hebben verzacht
- hebben verzacht
v.v.t.
- had verzacht
- had verzacht
- had verzacht
- hadden verzacht
- hadden verzacht
- hadden verzacht
o.t.t.t.
- zal verzachten
- zult verzachten
- zal verzachten
- zullen verzachten
- zullen verzachten
- zullen verzachten
o.v.t.t.
- zou verzachten
- zou verzachten
- zou verzachten
- zouden verzachten
- zouden verzachten
- zouden verzachten
diversen
- verzacht!
- verzacht!
- verzacht
- verzachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verzachten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
lindern | lenigen; verlichten; vervriendelijken; verzachten | kalmeren; vermurwen |
mildern | lenigen; verlichten; vervriendelijken; verzachten | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lindern | verzachtend | |
mildern | verzachtend |
Wiktionary Translations for verzachten:
verzachten
Cross Translation:
verb
-
minder erg maken
- verzachten → mildern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verzachten | → lindern; mildern | ↔ alleviate — make less severe |
• verzachten | → mildern | ↔ mitigate — to reduce, lessen, or decrease |
• verzachten | → erleichtern | ↔ soulager — délivrer, débarrasser d’une partie de quelque fardeau. |