Dutch

Detailed Translations for werkkracht from Dutch to German

werkkracht:

werkkracht [de ~] noun

  1. de werkkracht (werkman; arbeider; werker)
    der Arbeiter; die Arbeitskraft
  2. de werkkracht (werknemer; arbeidskracht)
    der Arbeitnehmer; die Arbeitskraft
  3. de werkkracht (personeelslid; werknemer; medewerker; )
    der Mitarbeiter; der Betriebsangehörige; die Mitarbeiterin
  4. de werkkracht (arbeidsvermogen; arbeidskracht; werkvermogen; werkzaamheid)
    die Tätigkeit; die Leistungsfähigkeit; die Arbeitsfähigkeit; Vermögen; die Arbeitskraft; die Tatkraft; die Geschäftigkeit; die Produktivität

Translation Matrix for werkkracht:

NounRelated TranslationsOther Translations
Arbeiter arbeider; werker; werkkracht; werkman arbeider; arbeiders; werklieden; werklui
Arbeitnehmer arbeidskracht; werkkracht; werknemer employé; geëmployeerde; werknemer in loondienst
Arbeitsfähigkeit arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid aandrift; daadkracht; energie; esprit; functionaliteit; fut; kracht; momentum; puf; werklust; werkzaamheid
Arbeitskraft arbeider; arbeidskracht; arbeidsvermogen; werker; werkkracht; werkman; werknemer; werkvermogen; werkzaamheid aandrift; daadkracht; energie; esprit; fut; kracht; macht; mankracht; momentum; personeel; puf; staf; vermogen; werklust
Betriebsangehörige arbeider; arbeidskracht; klerk; medewerker; personeelslid; werkkracht; werknemer
Geschäftigkeit arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid activiteit; agitatie; arbeid; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; geraas; gewoel; heibel; heksenketel; ijver; ijverigheid; kouwe drukte; lawaai; leven; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; ongedurigheid; onrust; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
Leistungsfähigkeit arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid aandrift; aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; daadkracht; energie; esprit; functionaliteit; fut; gave; inhoud; knobbel; kracht; kundigheid; kwaliteit; lichamelijke geschiktheid; momentum; omvatte ruimte; prestatievermogen; puf; scherpzinnigheid; talent; ter zake kundigheid; validiteit; vermogen; vernuft; werklust; werkzaamheid
Mitarbeiter arbeider; arbeidskracht; klerk; medewerker; personeelslid; werkkracht; werknemer assistent; helper; hulp; kantoorbediende; klerk; secondant; werknemer
Mitarbeiterin arbeider; arbeidskracht; klerk; medewerker; personeelslid; werkkracht; werknemer kantoorbediende; klerk; medewerkster; stafmedewerkster
Produktivität arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid hoogte van produktie; productiviteit
Tatkraft arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid aandrift; daadkracht; energie; esprit; functionaliteit; fut; geestkracht; kracht; krachtdadigheid; momentum; puf; werklust; werkzaamheid; wilskracht
Tätigkeit arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; effect; functioneren; hobby; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; roerigheid; taak; uitwerking; vak; werk; werken; werkzaamheid
Vermögen arbeidskracht; arbeidsvermogen; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid belangrijkste geldbedrag; capaciteit; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; financiële middelen; fortuin; fortuintje; geldelijk vermogen; geldmiddelen; grote som geld; hoofdsom; inhoud; kapitaal; kracht; omvatte ruimte; sterkte; vermogen

Related Words for "werkkracht":

  • werkkrachten

Wiktionary Translations for werkkracht:

werkkracht
noun
  1. een persoon die gewoonlijk tegen betaling werk verricht
  2. het vermogen om te werken
werkkracht
noun
  1. Leistungsfähigkeit
  2. (körperliche) Arbeit leistender Mensch
  3. jemand, der zum Lohnerwerb einer (meist körperlichen) Tätigkeit nachgeht

Cross Translation:
FromToVia
werkkracht Handlanger hand — servant, laborer, workman, trained for special duty; a performer
werkkracht Arbeiter; Handwerker ouvrier — Personne qui, moyennant salaire, effectue un travail généralement manuel pour un employeur dans les domaines du bâtiment, de l’industrie ou de l’agriculture.