Dutch
Detailed Translations for gegrond from Dutch to German
gegrond:
-
gegrond (op goede gronden steunend; gefundeerd; degelijk; solide; aannemelijk; steekhoudend; logisch)
stichhaltig; begründet; plausibel; berechtigt-
stichhaltig adj
-
begründet adj
-
plausibel adj
-
berechtigt adj
-
-
gegrond (gefundeerd)
-
gegrond (valide; geldig)
gültig; geltend; wohlbegründet; begründet; rechtskräftig; gesetzmäßig; rechtsgültig sein; berechtigt; stichhaltig; gerecht; gesetzlich; zustehend; rechtmäßig-
gültig adj
-
geltend adj
-
wohlbegründet adj
-
begründet adj
-
rechtskräftig adj
-
gesetzmäßig adj
-
berechtigt adj
-
stichhaltig adj
-
gerecht adj
-
gesetzlich adj
-
zustehend adj
-
rechtmäßig adj
-
-
gegrond (doordacht)
begründet; berechtigt; durchdacht; stichhaltig; sinnreich-
begründet adj
-
berechtigt adj
-
durchdacht adj
-
stichhaltig adj
-
sinnreich adj
-
Translation Matrix for gegrond:
Related Words for "gegrond":
Wiktionary Translations for gegrond:
gronden:
-
gronden (grondverven)
-
gronden (aarden)
-
gronden (grondvesten; funderen)
Conjugations for gronden:
o.t.t.
- grond
- grondt
- grondt
- gronden
- gronden
- gronden
o.v.t.
- grondde
- grondde
- grondde
- grondden
- grondden
- grondden
v.t.t.
- heb gegrond
- hebt gegrond
- heeft gegrond
- hebben gegrond
- hebben gegrond
- hebben gegrond
v.v.t.
- had gegrond
- had gegrond
- had gegrond
- hadden gegrond
- hadden gegrond
- hadden gegrond
o.t.t.t.
- zal gronden
- zult gronden
- zal gronden
- zullen gronden
- zullen gronden
- zullen gronden
o.v.t.t.
- zou gronden
- zou gronden
- zou gronden
- zouden gronden
- zouden gronden
- zouden gronden
en verder
- is gegrond
- zijn gegrond
diversen
- grond!
- grondt!
- gegrond
- grondend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gronden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
erden | aarden; funderen; gronden; grondvesten | aarden; op aarde aansluiten |
errichten | funderen; gronden; grondvesten | aanbouwen; arrangeren; bijbouwen; bouwen; construeren; iets op touw zetten; inrichten; installeren; instellen; invoeren; omhoogkomen; opbouwen; oprichten; opstijgen; opvliegen; regelen; stichten; uitbouwen |
etablieren | funderen; gronden; grondvesten | bouwen; construeren |
grundieren | gronden; grondverven | plamuren; prepareren; voorbewerken; voorwerken |
gründen | funderen; gronden; grondvesten | berusten; bouwen; construeren; funderen; gebaseerd zijn; instellen; invoeren; onderbouwen; onderheien; oprichten; stichten |
stiften | funderen; gronden; grondvesten | cadeau doen; cadeau geven; doneren; geven; schenken |
Related Words for "gronden":
Wiktionary Translations for gronden:
gronden
verb
-
het peilen van waterdiepte
- gronden → peilen
-
het grondvesten van een bedrijf
- gronden → gründen
-
het in de grondverf zetten
- gronden → gründieren