Dutch

Detailed Translations for aandraaien from Dutch to German

aandraaien:

aandraaien verb (draai aan, draait aan, draaide aan, draaiden aan, aangedraaid)

  1. aandraaien (door draaien vastmaken)
    festdrehen; anziehen; andrehen; anschrauben; festschrauben
    • festdrehen verb (drehe fest, drehst fest, dreht fest, drehte fest, drehtet fest, festgedreht)
    • anziehen verb (ziehe an, ziehst an, zieht an, zog an, zogt an, angezogen)
    • andrehen verb (drehe an, drehst an, dreht an, drehte an, drehtet an, angedreht)
    • anschrauben verb (schraube an, schraubst an, schraubt an, schraubte an, schraubtet an, angeschraubt)
    • festschrauben verb (schraube fest, schraubst fest, schraubt fest, schraubte fest, schraubtet fest, festgeschraubt)
  2. aandraaien (inschakelen; aandoen)
    einschalten
    • einschalten verb (schalte ein, schaltest ein, schaltet ein, schaltete ein, schaltetet ein, eingeschaltet)

Conjugations for aandraaien:

o.t.t.
  1. draai aan
  2. draait aan
  3. draait aan
  4. draaien aan
  5. draaien aan
  6. draaien aan
o.v.t.
  1. draaide aan
  2. draaide aan
  3. draaide aan
  4. draaiden aan
  5. draaiden aan
  6. draaiden aan
v.t.t.
  1. heb aangedraaid
  2. hebt aangedraaid
  3. heeft aangedraaid
  4. hebben aangedraaid
  5. hebben aangedraaid
  6. hebben aangedraaid
v.v.t.
  1. had aangedraaid
  2. had aangedraaid
  3. had aangedraaid
  4. hadden aangedraaid
  5. hadden aangedraaid
  6. hadden aangedraaid
o.t.t.t.
  1. zal aandraaien
  2. zult aandraaien
  3. zal aandraaien
  4. zullen aandraaien
  5. zullen aandraaien
  6. zullen aandraaien
o.v.t.t.
  1. zou aandraaien
  2. zou aandraaien
  3. zou aandraaien
  4. zouden aandraaien
  5. zouden aandraaien
  6. zouden aandraaien
diversen
  1. draai aan!
  2. draait aan!
  3. aangedraaid
  4. aandraaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aandraaien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
andrehen aandraaien; door draaien vastmaken aanschroeven; dichtschroeven; lenen; loskrijgen; losmaken; lostornen; ontlenen; tornen; uithalen; uittrekken; vastschroeven
anschrauben aandraaien; door draaien vastmaken aanschroeven; dichtschroeven; schroeven; vastschroeven
anziehen aandraaien; door draaien vastmaken aandoen; aankleden; aannemen; aanschroeven; aantrekken; in dienst nemen; inhuren; omhoogkomen; omhoogtrekken; opstijgen; opvliegen; vastschroeven
einschalten aandoen; aandraaien; inschakelen aandoen; aanmaken; aanzetten; beginnen met werk; beginnen te werken; in werking stellen; inbrengen; inpassen; inschakelen; invoegen; opstarten; overgaan op nieuwe rijbaan; passen in; starten; tussenlassen
festdrehen aandraaien; door draaien vastmaken aanschroeven; vastdraaien; vastschroeven
festschrauben aandraaien; door draaien vastmaken aanschroeven; dichtschroeven; schroeven; vastschroeven

Wiktionary Translations for aandraaien:

aandraaien
verb
  1. vaster draaien
  2. iets in werking stellen

Cross Translation:
FromToVia
aandraaien in Brand stecken; anstecken allumerenflammer ; mettre le feu à.
aandraaien geben; schenken; angeben; herreichen; verbringen; zubringen; ausgehen; ausrücken; hinausgehen; erteilen; verabreichen; hervorbringen; erzeugen; tragen; spenden; machen; übergeben; überantworten; anvertrauen; gewähren; gestatten donner — Faire un don ; transférer, sans rétribution, la propriété d’une chose que l’on posséder ou dont on jouir, à une autre personne.
aandraaien drehen; kehren; umdrehen; umwälzen; wenden; umwenden; drechseln tourner — Traductions à trier suivant le sens