Dutch

Detailed Translations for aanwending from Dutch to German

aanwending:

aanwending [de ~ (v)] noun

  1. de aanwending (toepassing; gebruik; inzet)
    die Verwendung
  2. de aanwending (toepassing; gebruik; aanwenden)
    die Anwendung; die Verwendung; der Gebrauch; die Benutzung
  3. de aanwending (hantering; gebruik; behandeling)
    die Benutzung; der Gebrauch; die Verwendung; die Anwendung; die Nutzung; die Verwertung; Hantieren; die Handhabung

Translation Matrix for aanwending:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anwendung aanwenden; aanwending; behandeling; gebruik; hantering; toepassing applicatie; gebruik; gewoonte; programma; toepassing; traditie; usance
Benutzung aanwenden; aanwending; behandeling; gebruik; hantering; toepassing gebruik; gewoonte; traditie; usance
Gebrauch aanwenden; aanwending; behandeling; gebruik; hantering; toepassing gebruik; gewoonte; traditie; usance
Handhabung aanwending; behandeling; gebruik; hantering behoud; handhaving
Hantieren aanwending; behandeling; gebruik; hantering
Nutzung aanwending; behandeling; gebruik; hantering utilisatie
Verwendung aanwenden; aanwending; behandeling; gebruik; hantering; inzet; toepassing gebruik; gewoonte; traditie; usance
Verwertung aanwending; behandeling; gebruik; hantering benutting; utilisatie; verwerking