Dutch

Detailed Translations for affaires from Dutch to German

affaires:

affaires [de ~] noun, plural

  1. de affaires (zaken; aangelegenheden)
    die Geschäfte; die Angelegenehiten

Translation Matrix for affaires:

NounRelated TranslationsOther Translations
Angelegenehiten aangelegenheden; affaires; zaken
Geschäfte aangelegenheden; affaires; zaken bergplaats; commercie; deal; depot; handel; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; transactie; voorraadschuur; warenhuis; wereldse zaken; zaak

Related Words for "affaires":


affaires form of affaire:

affaire [de ~] noun

  1. de affaire (aangelegenheid; geval; kwestie; zaak)
    die Sache; die Angelegenheit; die Affäre; die Frage
  2. de affaire (liaison; verhouding; relatie; slippertje; avontuurtje)
    Verhältnis; die Verbindung; die Affäre; Abenteuer
  3. de affaire (liefdesrelatie; verhouding; liaison; relatie)
    die Beziehung; die Affäre; die Verbindung; die Sache; die Kopplung; die Angelegenheit

Translation Matrix for affaire:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abenteuer affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding avonturen; avontuur
Affäre aangelegenheid; affaire; avontuurtje; geval; kwestie; liaison; liefdesrelatie; relatie; slippertje; verhouding; zaak
Angelegenheit aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding; zaak geval; issue; kwestie; punt; zaak
Beziehung affaire; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding aansluiting; band; connectie; contact; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verbinding; verhouding; verkering
Frage aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak issue; kwestie; punt; vraag
Kopplung affaire; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; koppelen; koppeling; samenvoeging; verbinding
Sache aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding; zaak artikel; ding; geval; gezichtshoek; gezichtspunt; goed; invalshoek; issue; item; kwestie; object; oogpunt; perspectief; punt; standpunt; voorwerp; zaak; zienswijs
Verbindung affaire; avontuurtje; liaison; liefdesrelatie; relatie; slippertje; verhouding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; akkoord; alliantie; associatie; band; bereikbaarheid; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; coalitie; connectie; connectiviteit; contact; correlatie; coöperatie; federatie; gebondenheid; genootschap; koppeling; las; liaison; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; samenwerkingsverband; schakel; sociëteit; studentenbond; studentenvereniging; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verloving; verwantschap
Verhältnis affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding afgesproken ontmoeting; afspraak; evenredigheid; juiste proportie; liaison; proportie; verhouding
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Beziehung Relatie

Related Words for "affaire":


Related Definitions for "affaire":

  1. iets vervelends dat gebeurd is1
    • de affaire van het verdwenen geld is nog niet opgelost1

Wiktionary Translations for affaire:

affaire
noun
  1. de zaak

Cross Translation:
FromToVia
affaire Grund; Rechtsfall; Rechtssache; Ursache; Verursachung; Angelegenheit; Ding; Sache; Werk; Affäre; Geschichte; Fall; Anlaß; Veranlassung cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.