Summary
Dutch to German: more detail...
- afgeknot:
- afknotten:
-
Wiktionary:
- afgeknot → abgestumpft
- afknotten → abfasen
Dutch
Detailed Translations for afgeknot from Dutch to German
afgeknot:
-
afgeknot
Translation Matrix for afgeknot:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
abgestumpft | afgeknot |
Wiktionary Translations for afgeknot:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afgeknot | → abgestumpft | ↔ abrupt — botany: truncated |
afknotten:
-
afknotten
-
afknotten
Conjugations for afknotten:
o.t.t.
- knot af
- knot af
- knot af
- knotten af
- knotten af
- knotten af
o.v.t.
- knotte af
- knotte af
- knotte af
- knotten af
- knotten af
- knotten af
v.t.t.
- heb afgeknot
- hebt afgeknot
- heeft afgeknot
- hebben afgeknot
- hebben afgeknot
- hebben afgeknot
v.v.t.
- had afgeknot
- had afgeknot
- had afgeknot
- hadden afgeknot
- hadden afgeknot
- hadden afgeknot
o.t.t.t.
- zal afknotten
- zult afknotten
- zal afknotten
- zullen afknotten
- zullen afknotten
- zullen afknotten
o.v.t.t.
- zou afknotten
- zou afknotten
- zou afknotten
- zouden afknotten
- zouden afknotten
- zouden afknotten
diversen
- knot af!
- knot af!
- afgeknot
- afknottende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afknotten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Abkappen | afhakken; afhouwen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
Abkappen | afknotten | |
abkappen | afknotten | afkappen |
abstutzen | afknotten |
Wiktionary Translations for afknotten:
afknotten
verb
-
fachsprachlich: Kanten abschrägen oder anschrägen