Dutch
Detailed Translations for averij oplopen from Dutch to German
averij oplopen:
averij oplopen verb (loop averij op, loopt averij op, liep averij op, liepen averij op, averij opgelopen)
-
averij oplopen
Conjugations for averij oplopen:
o.t.t.
- loop averij op
- loopt averij op
- loopt averij op
- lopen averij op
- lopen averij op
- lopen averij op
o.v.t.
- liep averij op
- liep averij op
- liep averij op
- liepen averij op
- liepen averij op
- liepen averij op
v.t.t.
- heb averij opgelopen
- hebt averij opgelopen
- heeft averij opgelopen
- hebben averij opgelopen
- hebben averij opgelopen
- hebben averij opgelopen
v.v.t.
- had averij opgelopen
- had averij opgelopen
- had averij opgelopen
- hadden averij opgelopen
- hadden averij opgelopen
- hadden averij opgelopen
o.t.t.t.
- zal averij oplopen
- zult averij oplopen
- zal averij oplopen
- zullen averij oplopen
- zullen averij oplopen
- zullen averij oplopen
o.v.t.t.
- zou averij oplopen
- zou averij oplopen
- zou averij oplopen
- zouden averij oplopen
- zouden averij oplopen
- zouden averij oplopen
diversen
- loop averij op!
- loopt averij op!
- averij opgelopen
- averij oplopende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for averij oplopen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
scheitern | averij oplopen | afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; ten onder gaan; vergaan; verkeerd lopen |