Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. charteren:


Dutch

Detailed Translations for charteer from Dutch to German

charteren:

charteren verb (charteer, charteert, charteerde, charteerden, gecharteerd)

  1. charteren (huren)
    mieten; pachten; einmieten
    • mieten verb (miete, mietst, miett, miette, miettet, gemietet)
    • pachten verb (pachte, pachtest, pachtet, pachtete, pachtetet, gepachtet)
    • einmieten verb (miete ein, mietest ein, mietet ein, mietete ein, mietetet ein, eingemietet)
  2. charteren

Conjugations for charteren:

o.t.t.
  1. charteer
  2. charteert
  3. charteert
  4. charteren
  5. charteren
  6. charteren
o.v.t.
  1. charteerde
  2. charteerde
  3. charteerde
  4. charteerden
  5. charteerden
  6. charteerden
v.t.t.
  1. heb gecharteerd
  2. hebt gecharteerd
  3. heeft gecharteerd
  4. hebben gecharteerd
  5. hebben gecharteerd
  6. hebben gecharteerd
v.v.t.
  1. had gecharteerd
  2. had gecharteerd
  3. had gecharteerd
  4. hadden gecharteerd
  5. hadden gecharteerd
  6. hadden gecharteerd
o.t.t.t.
  1. zal charteren
  2. zult charteren
  3. zal charteren
  4. zullen charteren
  5. zullen charteren
  6. zullen charteren
o.v.t.t.
  1. zou charteren
  2. zou charteren
  3. zou charteren
  4. zouden charteren
  5. zouden charteren
  6. zouden charteren
en verder
  1. ben gecharteerd
  2. bent gecharteerd
  3. is gecharteerd
  4. zijn gecharteerd
  5. zijn gecharteerd
  6. zijn gecharteerd
diversen
  1. charteer!
  2. charteert!
  3. gecharteerd
  4. charterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for charteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einmieten charteren; huren betrekken; kuilen
mieten charteren; huren afhuren; verpachten
pachten charteren; huren pachten
OtherRelated TranslationsOther Translations
Charterung charteren

Related Words for "charteren":