Translate duisternis from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

duisternis:
- Hölle; Inferno; Finsternis; Dünkel; Dunkelheit; Düsterheit; Halbdunkel; Dämmerung; Dämmerlicht
Wiktionary:
- duisternis → Dunkelheit
- duisternis → Dunkelheit, Finsternis, Dunkel

Dutch

Detailed Translations for duisternis from Dutch to German

de duisternis (hel)
die Hölle; Inferno; die Finsternis
- Hölle [die ~] noun
- Inferno [das ~] noun
- Finsternis [die ~] noun
de duisternis (donker; duister)
der Dünkel; die Dunkelheit; die Finsternis; die Düsterheit
- Dünkel [der ~] noun
- Dunkelheit [die ~] noun
- Finsternis [die ~] noun
- Düsterheit [die ~] noun
de duisternis (donkerte; deemstering)
Halbdunkel; die Dämmerung; die Finsternis; Dämmerlicht
- Halbdunkel [das ~] noun
- Dämmerung [die ~] noun
- Finsternis [die ~] noun
- Dämmerlicht [das ~] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
Dunkelheit	donker; duister; duisternis	duister; duisterheid; onduidelijkheid
Dämmerlicht	deemstering; donkerte; duisternis	deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
Dämmerung	deemstering; donkerte; duisternis	deemstering; halfdonker; schemer; schemeravond; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht; schemertijd
Dünkel	donker; duister; duisternis	eigenwanen; hersenschimmen; inbeeldingen; ingebeeldheden; ingenomendheden; laatdunkendheden; verbeeldingen; verwaandheden
Düsterheit	donker; duister; duisternis	duister; duisterheid; onduidelijkheid
Finsternis	deemstering; donker; donkerte; duister; duisternis; hel	deemstering; duister; duisterheid; halfdonker; onduidelijkheid; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
Halbdunkel	deemstering; donkerte; duisternis	deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht
Hölle	duisternis; hel
Inferno	duisternis; hel

duisternis

noun

duisternis

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• duisternis	→ Dunkelheit; Finsternis	↔ darkness — state of being dark
• duisternis	→ Dunkelheit; Finsternis; Dunkel	↔ obscurité — absence partielle ou totale de lumière.