Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gevaarte:


Dutch

Detailed Translations for gevaarte from Dutch to German

gevaarte:

gevaarte [het ~] noun

  1. het gevaarte (bakbeest; kolos)
    Monstrum; Ungetüm
  2. het gevaarte (joekel; kanjer; loei; )
    Monstrum; Ungetüm; der Koloß; der Riese

Translation Matrix for gevaarte:

NounRelated TranslationsOther Translations
Koloß gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei
Monstrum bakbeest; gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; kolos; loei
Riese gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei gigant; groot exemplaar; joekel; knoert; reus; titaan
Ungetüm bakbeest; gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; kolos; loei gedrocht; misbaksel; monster; mormel; ondier; wangedrocht; wanschepsel

Related Words for "gevaarte":

  • gevaartes