Verb | Related Translations | Other Translations |
einsperren
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
|
bijsluiten; bijvoegen; detineren; gevangen zetten; gevangenhouden; in de cel zetten; in hechtenis houden; insluiten; interneren; isoleren; kooien; opsluiten; schutten; toevoegen; vasthouden; vastzetten
|
erfassen
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
|
betrappen; bijsluiten; bijvoegen; grijpen; iets bemachtigen; indexeren; insluiten; klauwen; nemen; nuttigen; obsederen; omtrekken; pakken; registreren; snappen; te pakken krijgen; toevoegen; van indexnummers voorzien; vangen; vatten; verkrijgen; verschalken; verstaan; verstrikken
|
ergreifen
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
|
aangrijpen; betrappen; grijpen; iets bemachtigen; klauwen; nuttigen; obsederen; ontroeren; pakken; snappen; te pakken krijgen; vangen; vatten; verkrijgen; verschalken; verstrikken
|
fassen
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
|
aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrijpen; beseffen; betrappen; doorzien; grijpen; iets bemachtigen; inzien; klauwen; met het verstand vatten; nuttigen; obsederen; onderkennen; pakken; realiseren; snappen; te pakken krijgen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verkrijgen; verschalken; verstrikken; zich beheersen
|
fesseln
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
|
aandacht vasthouden; boeien; buitmaken; fascineren; gekluisterd zitten; intrigeren; obsederen; vangen; vastbinden; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen; vastsjorren
|
festnehmen
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
|
grijpen; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; klauwen; obsederen; pakken; vangen; vatten; verstrikken
|
greifen
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; inrekenen; oppakken
|
aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; buitmaken; grijpen; klauwen; obsederen; pakken; toeslaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken
|
verhaften
|
aanhouden; arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; oppakken; vatten
|
detineren; gevangenhouden; grijpen; in hechtenis houden; klauwen; obsederen; pakken; vangen; vasthouden; vatten; verstrikken
|