Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gewenning:


Dutch

Detailed Translations for gewenning from Dutch to German

gewenning:

gewenning [de ~ (v)] noun

  1. de gewenning (verslaving; afhankelijkheid; verslaafdheid)
    die Abhängigkeit; die Sucht
  2. de gewenning (inburgering)
    die Einbürgerung; die Gewöhnung

Translation Matrix for gewenning:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abhängigkeit afhankelijkheid; gewenning; verslaafdheid; verslaving afhankelijkheid; knechtschap; onderhorigheid; subordinatie
Einbürgerung gewenning; inburgering naturalisatie
Gewöhnung gewenning; inburgering
Sucht afhankelijkheid; gewenning; verslaafdheid; verslaving verzuchting; zucht

Related Words for "gewenning":

  • gewenningen