Summary


Dutch

Detailed Translations for gissing maken from Dutch to German

gissing maken:

gissing maken verb

  1. gissing maken (raden; gissen)
    schätzen; glauben; vermuten; annehmen; mutmaßen; Vermutung anstellen
    • schätzen verb (schätze, schätzest, schätzt, schätzte, schätztet, geschätzt)
    • glauben verb (glaube, glaubst, glaubt, glaubte, glaubtet, geglaubt)
    • vermuten verb (vermute, vermutest, vermutet, vermutete, vermutetet, vermutet)
    • annehmen verb (nehme an, nimmst an, nimmt an, nahm an, nahmt an, angenommen)
    • mutmaßen verb (mutmaße, mutmaßst, mutmaßt, mutmaßte, mutmaßtet, gemutmaßt)

Translation Matrix for gissing maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
Vermutung anstellen gissen; gissing maken; raden
annehmen gissen; gissing maken; raden aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvatten; accepteren; adopteren; beantwoorden; bedoelen; beogen; betogen; cadeau aannemen; demonstreren; geloven; in ontvangst nemen; krijgen; naar voren brengen; ontvangen; opnemen; opperen; opstrijken; opvangen; poneren; postuleren; stellen; ten doel hebben; uitgaan van; veronderstellen; vooronderstellen
glauben gissen; gissing maken; raden aannemen; geloven; uitgaan van; veronderstellen
mutmaßen gissen; gissing maken; raden met aandelen spelen; postuleren; speculeren; vooronderstellen
schätzen gissen; gissing maken; raden aannemen; aanrekenen; aanwrijven; achten; adviseren; afwegen; appreciëren; bepalen; beramen; berispen; beschuldigen; blameren; eerbiedigen; geloven; gispen; hoogachten; hoogschatten; iets aanraden; ingeven; inschatten; laken; loven; nadragen; op prijs stellen; overdenken; overwegen; postuleren; prijzen; raden; ramen; respecteren; roemen; schatten; suggereren; taxeren; uitgaan van; vereren; veronderstellen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; vooronderstellen; waarderen; zich lovend uitlaten
vermuten gissen; gissing maken; raden postuleren; vooronderstellen

Related Translations for gissing maken