Dutch
Detailed Translations for hardrijden from Dutch to German
hardrijden:
-
hardrijden
Conjugations for hardrijden:
o.t.t.
- rijd hard
- rijdt hard
- rijdt hard
- rijden hard
- rijden hard
- rijden hard
o.v.t.
- reed hard
- reed hard
- reed hard
- reden hard
- reden hard
- reden hard
v.t.t.
- heb hardgereden
- hebt hardgereden
- heeft hardgereden
- hebben hardgereden
- hebben hardgereden
- hebben hardgereden
v.v.t.
- had hardgereden
- had hardgereden
- had hardgereden
- hadden hardgereden
- hadden hardgereden
- hadden hardgereden
o.t.t.t.
- zal hardrijden
- zult hardrijden
- zal hardrijden
- zullen hardrijden
- zullen hardrijden
- zullen hardrijden
o.v.t.t.
- zou hardrijden
- zou hardrijden
- zou hardrijden
- zouden hardrijden
- zouden hardrijden
- zouden hardrijden
diversen
- rijd hard!
- rijdt hard!
- hardgereden
- hardrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze