Verb | Related Translations | Other Translations |
aufhöhen
|
hoger maken; verhogen
|
heffen; omhoog doen; ophogen; verhogen
|
erheben
|
hoger maken; verhogen
|
eisen; heffen; in opstand komen; inmanen; invorderen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opheffen; oprichten; opstijgen; optillen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; rebelleren; tillen; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
|
erhöhen
|
hoger maken; verhogen
|
heffen; omhoog doen; opdrijven; ophogen; opschroeven; opslag geven; talrijker maken; uitbreiden; veel doen stijgen; vergroten; verhogen; vermeerderen
|
steigern
|
hoger maken; verhogen
|
aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; doen stijgen; gedijen; groeien; groter worden; hoger bieden; omhooggaan; omhoogkomen; opbieden; opstijgen; opvliegen; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; trappen van vergelijking vormen; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
|