Summary
Dutch to German: more detail...
- in zich opnemen:
-
Wiktionary:
- in zich opnemen → ähnlich machen, angleichen, anpassen, umwandeln, erwerben, sich aneignen, verarbeiten, ganz in sich aufnehmen, einverleiben
Dutch
Detailed Translations for in zich opnemen from Dutch to German
in zich opnemen:
in zich opnemen verb (neem in mij op, neemt in je op, neemt in zich op, nam in zich op, namen in jullie op, in zich opgenomen)
-
in zich opnemen
Conjugations for in zich opnemen:
o.t.t.
- neem in mij op
- neemt in je op
- neemt in zich op
- nemen in ons op
- nemen in jullie op
- nemen in zich op
o.v.t.
- nam in mij op
- nam in je op
- nam in zich op
- namen in ons op
- namen in jullie op
- namen in zich op
v.t.t.
- heb in mij opgenomen
- hebt in je opgenomen
- heeft in zich opgenomen
- hebben in ons opgenomen
- hebben in jullie opgenomen
- hebben in zich opgenomen
v.v.t.
- had in mij opgenomen
- had in je opgenomen
- had in zich opgenomen
- hadden in ons opgenomen
- hadden in jullie opgenomen
- hadden in zich opgenomen
o.t.t.t.
- zal in mij opnemen
- zult in je opnemen
- zal in zich opnemen
- zullen in ons opnemen
- zullen in jullie opnemen
- zullen in zich opnemen
o.v.t.t.
- zou in mij opnemen
- zou in je opnemen
- zou in zich opnemen
- zouden in ons opnemen
- zouden in jullie opnemen
- zouden in zich opnemen
diversen
- neem in je op!
- neemt in jullie op!
- opgenomen
- opnemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for in zich opnemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufnehmen | in zich opnemen | aanvangen; absorberen; beginnen; consumeren; gebruiken; incorporeren; inlijven; opnemen; opnemen in groter geheel; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; starten; van plan zijn; van start gaan; verbruiken |
schlürfen | in zich opnemen | genieten van; langzaam drinken; lurken; nippen; slorpen; slurpen; zuigen |
Wiktionary Translations for in zich opnemen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• in zich opnemen | → ähnlich machen; angleichen; anpassen; umwandeln; erwerben; sich aneignen; verarbeiten; ganz in sich aufnehmen; einverleiben | ↔ assimiler — prendre semblable. |