Dutch
Detailed Translations for inklinken from Dutch to German
inklinken:
-
inklinken
Conjugations for inklinken:
o.t.t.
- klink in
- klinkt in
- klinkt in
- klinken in
- klinken in
- klinken in
o.v.t.
- klonk in
- klonk in
- klonk in
- klonken in
- klonken in
- klonken in
v.t.t.
- heb ingeklonken
- hebt ingeklonken
- heeft ingeklonken
- hebben ingeklonken
- hebben ingeklonken
- hebben ingeklonken
v.v.t.
- had ingeklonken
- had ingeklonken
- had ingeklonken
- hadden ingeklonken
- hadden ingeklonken
- hadden ingeklonken
o.t.t.t.
- zal inklinken
- zult inklinken
- zal inklinken
- zullen inklinken
- zullen inklinken
- zullen inklinken
o.v.t.t.
- zou inklinken
- zou inklinken
- zou inklinken
- zouden inklinken
- zouden inklinken
- zouden inklinken
en verder
- is ingeklonken
diversen
- klink in!
- klinkt in!
- ingeklonken
- inklinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inklinken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
einnieten | inklinken | |
einsetzen | inklinken | aangrijpen; aanstellen; aanvangen; aanwenden; afstemmen; beginnen; benoemen; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; in functie aanstellen; inaugureren; inhuldigen; inrichten; installeren; instellen; intreden; introduceren; invoegen; inwijden; inzet tonen; inzetten; kennis laten maken; mobiliseren; op gang komen; overgaan op nieuwe rijbaan; plaatsen; plechtig bevestigen; posten; posteren; starten; stationeren; toepassen; tussen zetten; van start gaan; verwedden; voorstellen; wedden |