Dutch

Detailed Translations for kameraadschappelijkheid from Dutch to German

kameraadschappelijkheid:

kameraadschappelijkheid [de ~ (v)] noun

  1. de kameraadschappelijkheid

Translation Matrix for kameraadschappelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kameradschaft kameraadschappelijkheid bond; broederschap; coöperatie; genootschap; groep van kameraden; kameraadschap; samenwerkingsverband; sociëteit; vereniging; vriendschap
Kameradschaftlichkeit kameraadschappelijkheid

Related Words for "kameraadschappelijkheid":


kameraadschappelijkheid form of kameraadschappelijk:


Translation Matrix for kameraadschappelijk:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
entgegenkommend amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk aangenaam; aardig; attent; bedaard; behulpzaam; bereidwillig; buigzaam; coöperatief; flexibel; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; gewillig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kneedbaar; medewerkend; meegaand; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; rustig; sereen; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; vormbaar; vriendelijk; welwillend; zachtaardig
freundlich amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk aangenaam; aardig; aimabel; attent; bedaard; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kalm; kalmpjes; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zachtaardig
freundschaftlich amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk aangenaam; aardig; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; leuk; lief; minnelijk; onbewogen; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
herzlich amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk aangenaam; aardig; attent; barmhartig; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; cru; diep; gelijkmoedig; genaderijk; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; gul; hartelijk; hulpvaardig; innig; intens; kalm; kalmpjes; leuk; lief; mild; minnelijk; onbewogen; onomwonden; onverbloemd; onverholen; op een aardige manier; openlijk; plezierig; prettig; rechttoe rechtaan; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; sympathiek; van harte; vergevend; voorkomend; vriendelijk; vrijgevig; welgemeend; zachtaardig
jovial amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk bedaard; clement; edel; edelmoedig; gelijkmoedig; gemoedelijk; genereus; goedgeefs; goedhartig; grootmoedig; groots; gul; joviaal; kalm; kalmpjes; mak; mild; nobel; onbewogen; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
kollegial amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk collegiaal
liebenswürdig amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk aangenaam; aardig; attent; bedaard; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kalm; kalmpjes; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zachtaardig
sympathisch amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk aangenaam; aardig; attent; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; coöperatief; gelijkmoedig; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kalm; kalmpjes; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; rustig; sereen; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zachtaardig
wohlwollend amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk barmhartig; bereidvaardig; bereidwillig; coöperatief; genaderijk; goedaardig; goedgunstig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goedwillig; goeiig; hartelijk; medewerkend; mild; minnelijk; op een aardige manier; vergevend; vriendelijk; welwillend; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
zugänglich amicaal; kameraadschappelijk; vriendschappelijk aanspreekbaar; bedaard; begaanbaar; benaderbaar; bereidwillig; bereikbaar; gelijkmoedig; genaakbaar; kalm; kalmpjes; onbewogen; ontvankelijk; open; openstaand; rustig; sereen; tegemoetkomend; toegankelijk; toeschietelijk; vatbaar; welwillend

Related Words for "kameraadschappelijk":