Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kleinzerigheid:
  2. kleinzerig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kleinzerigheid from Dutch to German

kleinzerigheid:


kleinzerig:

kleinzerig adj

  1. kleinzerig (angstig voor pijn)

Translation Matrix for kleinzerig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
empfindlich angstig voor pijn; kleinzerig aangebrand; armzalig; berooid; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; gevoelig; humeurig; iel; karig; kies; korzelig; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgeraakt; mager; met veel tact; nijpend; pover; schamel; schraal; sensitief; slap; smartelijk; tactvol; teder; teer; teergevoelig; teerhartig; tenger; vatbaar; wankel; weekhartig; zwak
weichlich angstig voor pijn; kleinzerig

Related Words for "kleinzerig":


Wiktionary Translations for kleinzerig:

kleinzerig
adjective
  1. empfindlich gegen Schmerz oder Seelenleid