Dutch
Detailed Translations for klonter from Dutch to German
klonter:
-
de klonter (klont)
Translation Matrix for klonter:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Brocken | klont; klonter | bonk; bonkend geluid; brok; brokje; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; kleine brok; klont; partje; snippertje; stukje; suikerklontje |
Grus | klont; klonter | grind; grindsteen; keizand; kiezels; kiezelsteentjes |
Holzschuh | klont; klonter | houten schoen; klomp |
Klecks | klont; klonter | kledder; klodder; kwak; lik; moesje; nop; smet; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; uitstrijkje; vlek; vlekje; vuile plek; zwabber |
Klumpen | klont; klonter | berg; bonk; bonkend geluid; brok; groot en dik stuk; homp; hoop; kledder; klodder; klont; kluit; kwak; lik; suikerklontje |
Tölpel | klont; klonter | achterlijke; dommerik; dwaas; gek; heikneuter; hork; hufter; idioot; kinkel; klootzak; lomperd; mallerd; malloot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; proleet; simpele ziel; vlegel; zot; zottin |
Related Words for "klonter":
Wiktionary Translations for klonter:
klonter
Cross Translation:
noun
-
een brok min of meer vaste stof in een vloeiende massa
- klonter → Klümpchen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klonter | → Blutgerinnsel | ↔ clot — blood clot |
klonter form of klonteren:
-
klonteren
Conjugations for klonteren:
o.t.t.
- klonter
- klontert
- klontert
- klonteren
- klonteren
- klonteren
o.v.t.
- klonterde
- klonterde
- klonterde
- klonterden
- klonterden
- klonterden
v.t.t.
- heb geklonterd
- hebt geklonterd
- heeft geklonterd
- hebben geklonterd
- hebben geklonterd
- hebben geklonterd
v.v.t.
- had geklonterd
- had geklonterd
- had geklonterd
- hadden geklonterd
- hadden geklonterd
- hadden geklonterd
o.t.t.t.
- zal klonteren
- zult klonteren
- zal klonteren
- zullen klonteren
- zullen klonteren
- zullen klonteren
o.v.t.t.
- zou klonteren
- zou klonteren
- zou klonteren
- zouden klonteren
- zouden klonteren
- zouden klonteren
en verder
- is geklonterd
diversen
- klonter!
- klontert!
- geklonterd
- klonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klonteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
klumpen | klonteren |
Related Words for "klonteren":
Wiktionary Translations for klonteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klonteren | → klumpen; Klumpen bilden | ↔ clot — to form into a clot |