Summary
Dutch
Detailed Translations for klost from Dutch to German
klossen:
-
klossen (lopen met geluid)
Conjugations for klossen:
o.t.t.
- klos
- klost
- klost
- klossen
- klossen
- klossen
o.v.t.
- kloste
- kloste
- kloste
- klosten
- klosten
- klosten
v.t.t.
- ben geklost
- bent geklost
- is geklost
- zijn geklost
- zijn geklost
- zijn geklost
v.v.t.
- was geklost
- was geklost
- was geklost
- waren geklost
- waren geklost
- waren geklost
o.t.t.t.
- zal klossen
- zult klossen
- zal klossen
- zullen klossen
- zullen klossen
- zullen klossen
o.v.t.t.
- zou klossen
- zou klossen
- zou klossen
- zouden klossen
- zouden klossen
- zouden klossen
en verder
- heb geklost
- hebt geklost
- heeft geklost
- hebben geklost
- hebben geklost
- hebben geklost
diversen
- klos!
- klost!
- geklost
- klossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het klossen (geklos)
Translation Matrix for klossen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Getrampel | geklos; klossen | gestamp; getrappel |
Stampfen | geklos; klossen | gebeuk; gebonk; gebons |
Trampeln | geklos; klossen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufwinden | klossen; lopen met geluid | haspelen; hijsen; hoger draaien; omhoogdraaien; op een haspel winden; opdraaien; ophijsen; opklossen; oprollen; opstropen; opwekken; opwikkelen; opwinden; prikkelen; stimuleren; stommelen |
lärmen | klossen; lopen met geluid | blaffen; brullen; bulderen; daveren; lawaai maken; schreeuwen; stommelen |
poltern | klossen; lopen met geluid | blaffen; brullen; bulderen; daveren; het uitgillen; roezemoezen; schreeuwen; stommelen; uitroepen; uitschreeuwen |
stampfen | klossen; lopen met geluid | fijnstampen; inhameren; instampen; stampen; stommelen; zwaar stappen |