Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kromgroeien:


Dutch

Detailed Translations for kromgroeien from Dutch to German

kromgroeien:

kromgroeien verb (groei krom, groeit krom, groeide krom, groeiden krom, krom gegroeid)

  1. kromgroeien
    schief wachsen
    • schief wachsen verb (wachse schief, wächsest schief, wächst schief, wuchs schief, wuchst schief, schief gewachsen)

Conjugations for kromgroeien:

o.t.t.
  1. groei krom
  2. groeit krom
  3. groeit krom
  4. groeien krom
  5. groeien krom
  6. groeien krom
o.v.t.
  1. groeide krom
  2. groeide krom
  3. groeide krom
  4. groeiden krom
  5. groeiden krom
  6. groeiden krom
v.t.t.
  1. ben krom gegroeid
  2. bent krom gegroeid
  3. is krom gegroeid
  4. zijn krom gegroeid
  5. zijn krom gegroeid
  6. zijn krom gegroeid
v.v.t.
  1. was krom gegroeid
  2. was krom gegroeid
  3. was krom gegroeid
  4. waren krom gegroeid
  5. waren krom gegroeid
  6. waren krom gegroeid
o.t.t.t.
  1. zal kromgroeien
  2. zult kromgroeien
  3. zal kromgroeien
  4. zullen kromgroeien
  5. zullen kromgroeien
  6. zullen kromgroeien
o.v.t.t.
  1. zou kromgroeien
  2. zou kromgroeien
  3. zou kromgroeien
  4. zouden kromgroeien
  5. zouden kromgroeien
  6. zouden kromgroeien
diversen
  1. groei krom!
  2. groeit krom!
  3. krom gegroeid
  4. krom groeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kromgroeien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
schief wachsen kromgroeien