Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. losbandigheid:
  2. losbandig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for losbandigheid from Dutch to German

losbandigheid:

losbandigheid [de ~ (v)] noun

  1. de losbandigheid (buitensporigheid; zedeloosheid; uitspatting; bandeloosheid)
    die Liederlichkeit; die Lockerheit

Translation Matrix for losbandigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Liederlichkeit bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid liederlijkheid
Lockerheit bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid losheid; mulheid

Related Words for "losbandigheid":


Wiktionary Translations for losbandigheid:


Cross Translation:
FromToVia
losbandigheid Ausschweifung debauchery — debauchery

losbandigheid form of losbandig:


Translation Matrix for losbandig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
frei bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij benaderbaar; beschikbaar; disponibel; frank; genaakbaar; gratis; in vrijheid; kosteloos; ledig; leeg; niet belast; onafhankelijk; onbedekt; onbelast; onbelast inkomen; onbewoond; onbezet; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onoverdekt; onverplicht; onverstoord; open; pro deo; rechttoe; spontaan; toegankelijk; uit vrije wil; vacant; voor niets; vrij; vrij van schulden; vrijuit; vrijwillig; zonder kosten
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ausschweifend losbandig; tuchteloos bovenmatig; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; extravagant; extreem; mateloos; tomeloos; uitermate
frivol frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft amoreel; immoreel; obsceen; oneerbaar; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onzedelijk; onzedig; pikant; scabreus; schaamteloos; schuin; verkeerd; vies; vunzig; zedeloos; zinnenprikkelend
leichtsinnig frivool; hups; lichtzinnig; losbandig; wuft baldadig; doldriest; lichthoofdig; lichtvaardig; lichtzinnig; loszinnig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig
locker losbandig; tuchteloos gerust; los; luchthartig; niet vast; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; verplaatsbaar; verschuifbaar; zorgeloos
ungebunden bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
zügellos bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; tuchteloos; vrij bovenmatig; buitengemeen; buitensporig; extreem; mateloos; ongetoomd; teugelloos; tomeloos; uitermate; vrijgevochten

Related Words for "losbandig":


Wiktionary Translations for losbandig:

losbandig
adjective
  1. abwertend: moralisch nicht einwandfrei

Cross Translation:
FromToVia
losbandig ausschweifend; liederlich; schwelgerisch; Luder-; Lotter- dissolu — Qui vivre dans la dissolution, dans la débauche.