Dutch
Detailed Translations for naast elkaar plaatsen from Dutch to German
naast elkaar plaatsen:
naast elkaar plaatsen verb (plaats naast elkaar, plaatst naast elkaar, plaatste naast elkaar, plaatsten naast elkaar, naast elkaar geplaatst)
-
naast elkaar plaatsen (bijeen plaatsen; samenplaatsen)
zusammenstellen-
zusammenstellen verb (stelle zusammen, stellst zusammen, stellt zusammen, stellte zusammen, stelltet zusammen, zusammengestellt)
-
Conjugations for naast elkaar plaatsen:
o.t.t.
- plaats naast elkaar
- plaatst naast elkaar
- plaatst naast elkaar
- plaatsen naast elkaar
- plaatsen naast elkaar
- plaatsen naast elkaar
o.v.t.
- plaatste naast elkaar
- plaatste naast elkaar
- plaatste naast elkaar
- plaatsten naast elkaar
- plaatsten naast elkaar
- plaatsten naast elkaar
v.t.t.
- heb naast elkaar geplaatst
- hebt naast elkaar geplaatst
- heeft naast elkaar geplaatst
- hebben naast elkaar geplaatst
- hebben naast elkaar geplaatst
- hebben naast elkaar geplaatst
v.v.t.
- had naast elkaar geplaatst
- had naast elkaar geplaatst
- had naast elkaar geplaatst
- hadden naast elkaar geplaatst
- hadden naast elkaar geplaatst
- hadden naast elkaar geplaatst
o.t.t.t.
- zal naast elkaar plaatsen
- zult naast elkaar plaatsen
- zal naast elkaar plaatsen
- zullen naast elkaar plaatsen
- zullen naast elkaar plaatsen
- zullen naast elkaar plaatsen
o.v.t.t.
- zou naast elkaar plaatsen
- zou naast elkaar plaatsen
- zou naast elkaar plaatsen
- zouden naast elkaar plaatsen
- zouden naast elkaar plaatsen
- zouden naast elkaar plaatsen
diversen
- plaats naast elkaar!
- plaatst naast elkaar!
- naast elkaar geplaatst
- naast elkaar plaatsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for naast elkaar plaatsen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
zusammenstellen | bijeen plaatsen; naast elkaar plaatsen; samenplaatsen | bundelen |