Dutch

Detailed Translations for nalatenschap from Dutch to German

nalatenschap:

nalatenschap [de ~ (v)] noun

  1. de nalatenschap (erfenis; legaat; erfgoed; boedel; erfboedel)
    der Nachlaß; die Erbschaft; Vermächtnis; die Hinterlassenschaft; Erbe; die Erbmasse; Erbstück; Erbteil

Translation Matrix for nalatenschap:

NounRelated TranslationsOther Translations
Erbe boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap afstammeling; deel; erfdeel; erfenis; erfgenaam; nakomeling; telg; wat iemand erft
Erbmasse boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap genetisch materiaal
Erbschaft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft
Erbstück boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; erfstuk; wat iemand erft
Erbteil boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft
Hinterlassenschaft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft
Nachlaß boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap baisse; deel; deflatie; disconto; erfdeel; erfenis; prijsdaling; prijsverlaging; wat iemand erft
Vermächtnis boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; laatste wil; testament; uiterste wilsbeschikking; wat iemand erft

Related Words for "nalatenschap":

  • nalatenschappen