Dutch
Detailed Translations for omschudden from Dutch to German
omschudden:
-
omschudden
Conjugations for omschudden:
o.t.t.
- schud om
- schudt om
- schudt om
- schudden om
- schudden om
- schudden om
o.v.t.
- schudde om
- schudde om
- schudde om
- schudden om
- schudden om
- schudden om
v.t.t.
- heb omgeschud
- hebt omgeschud
- heeft omgeschud
- hebben omgeschud
- hebben omgeschud
- hebben omgeschud
v.v.t.
- had omgeschud
- had omgeschud
- had omgeschud
- hadden omgeschud
- hadden omgeschud
- hadden omgeschud
o.t.t.t.
- zal omschudden
- zult omschudden
- zal omschudden
- zullen omschudden
- zullen omschudden
- zullen omschudden
o.v.t.t.
- zou omschudden
- zou omschudden
- zou omschudden
- zouden omschudden
- zouden omschudden
- zouden omschudden
en verder
- ben omgeschud
- bent omgeschud
- is omgeschud
- zijn omgeschud
- zijn omgeschud
- zijn omgeschud
diversen
- schud om!
- schudt om!
- omgeschud
- omschuddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omschudden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
schwenken | omschudden | deinen; draaien; golven; heen en weer zwaaien; keren; kolken; omdraaien; ronddraaien; schommelen; slingeren; wenden; wiebelen; wiegen; wuiven; zwaaien; zwenken |
umschütteln | omschudden |