Dutch
Detailed Translations for passend zijn from Dutch to German
passend zijn:
passend zijn verb (ben passend, bent passend, is passend, was passend, waren passend, passend geweest)
-
passend zijn (geschikt zijn; conveniëren; uitkomen; passen; deugen)
Conjugations for passend zijn:
o.t.t.
- ben passend
- bent passend
- is passend
- zijn passend
- zijn passend
- zijn passend
o.v.t.
- was passend
- was passend
- was passend
- waren passend
- waren passend
- waren passend
v.t.t.
- ben passend geweest
- bent passend geweest
- is passend geweest
- zijn passend geweest
- zijn passend geweest
- zijn passend geweest
v.v.t.
- was passend geweest
- was passend geweest
- was passend geweest
- waren passend geweest
- waren passend geweest
- waren passend geweest
o.t.t.t.
- zal passend zijn
- zult passend zijn
- zal passend zijn
- zullen passend zijn
- zullen passend zijn
- zullen passend zijn
o.v.t.t.
- zou passend zijn
- zou passend zijn
- zou passend zijn
- zouden passend zijn
- zouden passend zijn
- zouden passend zijn
diversen
- ben passend!
- weest passend!
- passend geweest
- passend zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for passend zijn:
External Machine Translations: