Summary
Dutch to German: more detail...
- rukken:
- ruk:
-
Wiktionary:
- rukken → reißen, masturbieren, wichsen
- rukken → runterholen, wichsen, abspritzen, pflücken, abrupfen
- ruk → Drehbewegung
Dutch
Detailed Translations for rukken from Dutch to German
rukken:
-
rukken (trekken)
Conjugations for rukken:
o.t.t.
- ruk
- rukt
- rukt
- rukken
- rukken
- rukken
o.v.t.
- rukte
- rukte
- rukte
- rukten
- rukten
- rukten
v.t.t.
- heb gerukt
- hebt gerukt
- heeft gerukt
- hebben gerukt
- hebben gerukt
- hebben gerukt
v.v.t.
- had gerukt
- had gerukt
- had gerukt
- hadden gerukt
- hadden gerukt
- hadden gerukt
o.t.t.t.
- zal rukken
- zult rukken
- zal rukken
- zullen rukken
- zullen rukken
- zullen rukken
o.v.t.t.
- zou rukken
- zou rukken
- zou rukken
- zouden rukken
- zouden rukken
- zouden rukken
en verder
- ben gerukt
- bent gerukt
- is gerukt
- zijn gerukt
- zijn gerukt
- zijn gerukt
diversen
- ruk!
- rukt!
- gerukt
- rukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rukken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
reißen | rukken; trekken | knapperen; knetteren; losscheuren; openrijten; openscheuren; rijten |
zerren | rukken; trekken | sleuren |
ziehen | rukken; trekken | aankweken; aanplanten; een snuif nemen; fokken; genereren; hieuwen; hieven; iets ophalen; insnuiven; kweken; lenen; met een spil omhoogwerken; ontlenen; opfokken; opkweken; opsnuiven; planten; procreëren; slepen; sleuren; snuiven; telen; tochten; trekken; verbouwen; voortbrengen |
Related Words for "rukken":
Wiktionary Translations for rukken:
rukken
Cross Translation:
verb
-
in een snelle beweging trekken
- rukken → reißen
-
masturberen
- rukken → masturbieren; wichsen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rukken | → runterholen; wichsen; abspritzen | ↔ jerk off — To masturbate |
• rukken | → pflücken; abrupfen | ↔ pluck — to pull something sharply; to pull something out |
• rukken | → wichsen | ↔ wank — intransitive: to masturbate |
rukken form of ruk:
Translation Matrix for ruk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Anziehen | haal; ruk; trek | aandoen; aankleden; aanschroeven; aantrekken; accelereren; kleden; optrekken; straktrekken; vastschroeven; versnellen |
Ruck | haal; ruk; trek | aantrekken; hort; schok; schokkende beweging; stoot; straktrekken |
Related Words for "ruk":
Wiktionary Translations for ruk:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ruk | → Drehbewegung | ↔ wrench — twisting movement |
External Machine Translations: