Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. schakelaars:
  2. schakelaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schakelaars from Dutch to German

schakelaars:

schakelaars [de ~] noun, plural

  1. de schakelaars (knoppen)
    der Schalter; die Schlaaterr

Translation Matrix for schakelaars:

NounRelated TranslationsOther Translations
Schalter knoppen; schakelaars knop; lichtknop; loket; loketten; schakelaar; schakelknop; schakeloptie
Schlaaterr knoppen; schakelaars

Related Words for "schakelaars":


schakelaar:

schakelaar [de ~ (m)] noun

  1. de schakelaar (knop; schakelknop)
    der Knopf; der Schalter

Translation Matrix for schakelaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
Knopf knop; schakelaar; schakelknop knopje
Schalter knop; schakelaar; schakelknop knop; knoppen; lichtknop; loket; loketten; schakelaars; schakeloptie

Related Words for "schakelaar":


Wiktionary Translations for schakelaar:


Cross Translation:
FromToVia
schakelaar Schalter switch — Device to turn electric current on and off or direct its flow
schakelaar Umschalter commutateur — mécanique|fr appareil qui sert à changer à volonté dans une machine la direction d’un mouvement ou à l’interrompre.