Summary
Dutch to German: more detail...
- scherm:
- schermen:
-
Wiktionary:
- scherm → Schutzwand, Sonnenschirm, Paravent, Spanische Wand, Stellwand, Theatervorhang, Vorhang, Plane, Sichtschutz, Windschutz, Bildschirm, Monitor, Kinoleinwand, Leinwand, Projektionswand, Dolde
- scherm → Schutz, Schirm, Regenschirm, Sonnenschirm, Gardine, Vorhang
- schermen → Fechten, Fechtkunst
Dutch
Detailed Translations for scherm from Dutch to German
scherm:
-
het scherm
-
het scherm
der Bildschirm -
het scherm
Translation Matrix for scherm:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Bild | scherm | afbeelden; afbeelding; beeld; beeldhouwwerk; digitale afbeelding; doek; foto; kiek; opvoering; parade; portret; prent; scene; schilderij; schildering; schilderstuk; sculptuur; show; staatsie; tableau; tafereel; vertoning; visioen; voorstelling |
Bildschirm | scherm | beeldscherm; monitor |
Kulisse | scherm | |
Schirm | scherm | beeldscherm; monitor |
Vorhang | scherm | draperie; geplooide stof; gordijn; overgordijn; voorhang; voorhangsel |
Related Words for "scherm":
Wiktionary Translations for scherm:
scherm
Cross Translation:
noun
-
wat dient om te zorgen dat je iets niet kunt zien, of ter bescherming
- scherm → Schutzwand
-
1. een schut tegen het directe zonlicht
- scherm → Sonnenschirm
-
2. een schut tegen het directe zonlicht
- scherm → Paravent; Spanische Wand; Stellwand
-
3. een gordijnachtige doek in een schouwburg
- scherm → Theatervorhang; Vorhang
-
4. een ongevallenpreventie
- scherm → Schutzwand; Plane
-
5. een schut tegen zicht of wind
- scherm → Sichtschutz; Windschutz
-
1. een monitor van een technisch toestel
- scherm → Bildschirm; Monitor
-
2. een onderdeel van een bioscoop
- scherm → Kinoleinwand; Leinwand
-
3. een projectiescherm
- scherm → Projektionswand
-
een bloeiwijze waarbij alle zijassen (bloemstelen) uit één punt ontspringen
- scherm → Dolde
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• scherm | → Schutz | ↔ shield — anything which protects or defends |
• scherm | → Schirm; Regenschirm; Sonnenschirm | ↔ ombrelle — Petit parasol dont se servent surtout les femmes. |
• scherm | → Gardine; Vorhang | ↔ rideau — pièce d’étoffe, qu’on emploie pour cacher, couvrir, entourer quelque chose. |
schermen:
-
schermen
Conjugations for schermen:
o.t.t.
- scherm
- schermt
- schermt
- schermen
- schermen
- schermen
o.v.t.
- schermde
- schermde
- schermde
- schermden
- schermden
- schermden
v.t.t.
- heb geschermd
- hebt geschermd
- heeft geschermd
- hebben geschermd
- hebben geschermd
- hebben geschermd
v.v.t.
- had geschermd
- had geschermd
- had geschermd
- hadden geschermd
- hadden geschermd
- hadden geschermd
o.t.t.t.
- zal schermen
- zult schermen
- zal schermen
- zullen schermen
- zullen schermen
- zullen schermen
o.v.t.t.
- zou schermen
- zou schermen
- zou schermen
- zouden schermen
- zouden schermen
- zouden schermen
en verder
- ben geschermd
- bent geschermd
- is geschermd
- zijn geschermd
- zijn geschermd
- zijn geschermd
diversen
- scherm!
- schermt!
- geschermd
- schermende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schermen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fechten | schermen | bekampen; bestrijden; bevechten; kampen; kleine gevechten leveren; schermutselen; strijd voeren; strijden; vechten |