Dutch

Detailed Translations for slordigheid from Dutch to German

slordigheid:

slordigheid [de ~ (v)] noun

  1. de slordigheid (wanordelijkheid)
    die Nachlässigkeit; Übel; die Unordentlichkeit; die Unordnung; die Schlamperei

Translation Matrix for slordigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Nachlässigkeit slordigheid; wanordelijkheid nalatigheid; verzaking; verzuim
Schlamperei slordigheid; wanordelijkheid nalatigheid; verzaking; verzuim
Unordentlichkeit slordigheid; wanordelijkheid het onregelmatig-zijn; ongeregeldheid; onregelmatigheid; ordeloosheid
Unordnung slordigheid; wanordelijkheid chaos; heksenketel; het onregelmatig-zijn; keet; ongeregeldheid; onregelmatigheid; ordeloosheid; puinhoop; regelloosheid; wanorde; wanordelijkheid; wirwar; zooitje; zootje
Übel slordigheid; wanordelijkheid bezwaar; euvel; grief; het klagen; klacht; kwaaltje; mankement; ongemak; ongerief; onvolkomenheid; zeer; ziekte

Related Words for "slordigheid":

  • slordigheden, slordigheidje, slordigheidjes, slordig

Wiktionary Translations for slordigheid:

slordigheid
noun
  1. een fout doordat er iets nagelaten wordt

slordig:


Translation Matrix for slordig:

VerbRelated TranslationsOther Translations
nachlässig slordig maken
verkommen bederven; bouwvallig worden; in de war sturen; nekken; ruïneren; vergaan; verkommeren; vervallen; verzieken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
fett morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; corpulent; dik; geducht; gezet; grof; in hoge mate; laag-bij-de-grond; lijvig; lomp; machtig; moddervet; moeilijk verteerbaar; omvangrijk; plat; platvloers; schunnig; slecht verteerbaar; triviaal; vet; vettig; volumineus; vunzig; zwaar; zwaar van lijf; zwaarlijvig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
chaotisch ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk asociaal; bandeloos; chaotisch; ongeordend; ongeorganiseerd; ongesystematiseerd; onmaatschappelijk; onordelijk; ordeloos; rommelig; verwilderd; wanordelijk
durcheinander ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk asociaal; chaotisch; diffuus; door elkaar; door elkaar heen; dooreen; doorelkaar; geestelijk verward; in de war; ondersteboven; onmaatschappelijk; overhoop; rommelig; vaag waarneembaar; verward; warrig
ekelhaft morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; afstotend voor zintuigen; banaal; goor; grof; gruwelijk; laag-bij-de-grond; lelijk; lomp; misselijk; misselijkmakend; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; plat; platvloers; ranzig; schunnig; smerig; stuitend; triviaal; verschrikkelijk; vies; vreselijk; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
faul morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; bedorven; goor; grof; laag-bij-de-grond; lijzig; log; lomp; loom; lui; niets doend; onduidelijk; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; rot; rottig; schunnig; slecht; smerig; stuitend; triviaal; vadsig; vergaan; verrot; vies; voos; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; wollig
fettig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; goor; grof; laag-bij-de-grond; lomp; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; schunnig; smeerachtig; smerig; stuitend; triviaal; vet; vetachtig; vethoudend; vetrijk; vettig; vies; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
fleckig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig bedoezeld; besmeurd; bevlekt; bevuild; gevlekt; groezelig; morsig; smoezelig; viezig; vlekkerig; vlekkig
krätzig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig korstig; schurft hebbend; schurftachtig; schurftig
lumpig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig armoedig; armzalig; luizig; pover; schooierachtig; schooierig
nachlässig ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk dellerig; gerust; haveloos; lijzig; log; loom; luchthartig; morsig; nalatig; onachtzaam; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; ranzig; sletterig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig; zorgeloos
räudig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig schurft hebbend; schurftachtig; schurftig
schlammig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig baggerig; drabbig; drassig; grondachtig; leemachtig; modderig; onzuiver; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig; troebel; troebelachtig
schlampig morsig; ongeregeld; onopgeruimd; onordelijk; ordeloos; ranzig; rommelig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; wanordelijk dellerig; door elkaar; dooreen; flodderig; haveloos; morsig; nalatig; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ranzig; sletterig; slobberig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig; zonder grond
schlottrig onopgeruimd; slordig armoedig; flodderig; haveloos; morsig; pover; ranzig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slobberig; slodderig; slonzig; verlopen; viezig; voddig; vunzig
schmierig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; dellerig; donker; dubieus; duister; glibberig; goor; grof; haveloos; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; obsceen; obscuur; onguur; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; schuin; schunnig; sletterig; slodderig; slonzig; smeerachtig; smerig; stuitend; triviaal; verdacht; vies; viezig; voddig; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
schmuddelig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; bedoezeld; goor; groezelig; grof; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; schunnig; smeerachtig; smerig; smoezelig; stuitend; triviaal; vies; viezig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
schmutzig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; bedoezeld; dellerig; goor; groezelig; grof; haveloos; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ploertig; ranzig; schuin; schunnig; sletterig; slodderig; slonzig; smeerachtig; smerig; smoezelig; stuitend; triviaal; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
stinkig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig bedorven; goor; kwalijkriekend; onverkwikkelijk; ranzig; rot; rottig; slecht; smerig; stinkend; stuitend; vergaan; verrot; vies; walgelijk; walmend; weerzinwekkend
trübe morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig baggerig; beslagen; dof; donker; drabbig; drassig; druilerig; duister; flauw; glansloos; mat; met neerslag; miezerig; mistig; modderig; nat; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; onverlicht; onzuiver; pruttig; regenachtig; rouwig; slibachtig; slibberig; slijkerig; treurig; troebel; troebelachtig; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verdrietig; wazig; wollig
ungeordnet ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk asociaal; chaotisch; ongeordend; ongeorganiseerd; ongeregeld; ongesystematiseerd; onmaatschappelijk; onordelijk; ordeloos; rommelig; wanordelijk
ungeregelt ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk asociaal; chaotisch; ongeregeld; onmaatschappelijk; rommelig
unordentlich ongeregeld; onopgeruimd; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk asociaal; bandeloos; chaotisch; door elkaar; dooreen; flodderig; haveloos; morsig; ongeordend; ongeorganiseerd; ongesystematiseerd; onmaatschappelijk; onordelijk; ordeloos; ranzig; rommelig; slobberig; slodderig; slonzig; verwilderd; viezig; voddig; vunzig; wanordelijk
unregelmäßig ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk
verkommen morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
widerlich morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig afschuwelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; afzichtelijk; dreigend; duister; foeilelijk; gedrochtelijk; goor; huiveringwekkend; lelijk; lelijk uitziend; luguber; misselijk; misvormd; monsterlijk; naar; obsceen; oerlelijk; onaantrekkelijk; onappetijtelijk; onheilspellend; onpasselijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; schuin; sinister; smerig; stuitend; vies; vunzig; walgelijk; wanstaltig; weerzinwekkend; zedeloos
zerzaust ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk bandeloos; door elkaar; dooreen; onverzorgd; verwaarloosd; verwilderd

Related Words for "slordig":

  • slordigheid, slordiger, slordigere, slordigst, slordigste, slordige

Antonyms for "slordig":


Related Definitions for "slordig":

  1. niet precies1
    • hij verdient zo'n slordige 3000 gulden per maand1
  2. onverzorgd, niet zorgvuldig1
    • hij heeft een slordig kapsel1

Wiktionary Translations for slordig:

slordig
adjective
  1. zonder de nodige zorg uitgevoerd
slordig
adjective
  1. ungepflegt, unordentlich
  2. nachlässig, ohne Sorgfalt
  3. nicht sorgfältig, unordentlich
  4. ohne auf die Form zu achten, ungezwungen
  5. ohne innere Beteiligung, gleichgültig

Cross Translation:
FromToVia
slordig schlampig sloppy — messy; not neat, elegant, or careful
slordig schluderig slovenly — having an untidy appearance; unkempt
slordig schluderig; nachlässig; schlampig slovenly — careless or negligent; sloppy
slordig unordentlich untidy — sloppy