Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. thuisreis:


Dutch

Detailed Translations for thuisreis from Dutch to German

thuisreis:

thuisreis [de ~] noun

  1. de thuisreis (terugkeer; terugreis)
    die Heimfahrt; die Heimreise; die Rückkehr

Translation Matrix for thuisreis:

NounRelated TranslationsOther Translations
Heimfahrt terugkeer; terugreis; thuisreis
Heimreise terugkeer; terugreis; thuisreis rentree; retour; terugkeer; terugreis; thuiskomst
Rückkehr terugkeer; terugreis; thuisreis rentree; retour; terugkeer; terugkomst; terugreis; thuiskomst

Related Words for "thuisreis":

  • thuisreizen