Dutch
Detailed Translations for uitwasemen from Dutch to German
uitwasemen:
Conjugations for uitwasemen:
o.t.t.
- wasem uit
- wasemt uit
- wasemt uit
- wasemen uit
- wasemen uit
- wasemen uit
o.v.t.
- wasemde uit
- wasemde uit
- wasemde uit
- wasemden uit
- wasemden uit
- wasemden uit
v.t.t.
- heb uitgewasemd
- hebt uitgewasemd
- heeft uitgewasemd
- hebben uitgewasemd
- hebben uitgewasemd
- hebben uitgewasemd
v.v.t.
- had uitgewasemd
- had uitgewasemd
- had uitgewasemd
- hadden uitgewasemd
- hadden uitgewasemd
- hadden uitgewasemd
o.t.t.t.
- zal uitwasemen
- zult uitwasemen
- zal uitwasemen
- zullen uitwasemen
- zullen uitwasemen
- zullen uitwasemen
o.v.t.t.
- zou uitwasemen
- zou uitwasemen
- zou uitwasemen
- zouden uitwasemen
- zouden uitwasemen
- zouden uitwasemen
en verder
- ben uitgewasemd
- bent uitgewasemd
- is uitgewasemd
- zijn uitgewasemd
- zijn uitgewasemd
- zijn uitgewasemd
diversen
- wasem uit!
- wasemt uit!
- uitgewasemd
- uitwasemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitwasemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dampfen | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; rook afgeven; verdampen |
qualmen | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; roken; rook afgeven; verdampen; walm afgeven; walmen |
rauchen | dampen; stomen; uitwasemen; wasemen | dampen; roken; tabak roken |