Dutch
Detailed Translations for vervormen from Dutch to German
vervormen:
-
vervormen (een andere vorm geven)
-
vervormen (reorganiseren; omvormen)
reorganisieren; reformieren-
reorganisieren verb (reorganisiere, reorganisierst, reorganisiert, reorganisierte, reorganisiertet, reorganisiert)
-
-
vervormen (verbasteren)
Conjugations for vervormen:
o.t.t.
- vervorm
- vervormt
- vervormt
- vervormen
- vervormen
- vervormen
o.v.t.
- vervormde
- vervormde
- vervormde
- vervormden
- vervormden
- vervormden
v.t.t.
- heb vervormd
- hebt vervormd
- heeft vervormd
- hebben vervormd
- hebben vervormd
- hebben vervormd
v.v.t.
- had vervormd
- had vervormd
- had vervormd
- hadden vervormd
- hadden vervormd
- hadden vervormd
o.t.t.t.
- zal vervormen
- zult vervormen
- zal vervormen
- zullen vervormen
- zullen vervormen
- zullen vervormen
o.v.t.t.
- zou vervormen
- zou vervormen
- zou vervormen
- zouden vervormen
- zouden vervormen
- zouden vervormen
diversen
- vervorm!
- vervormt!
- vervormd
- vervormend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze