Dutch
Detailed Translations for verzonnen from Dutch to German
verzonnen:
-
verzonnen (fictief; denkbeeldig; gefingeerd; bedacht)
Translation Matrix for verzonnen:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
erdichtet | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | aangenomen; bedacht; denkbeeldig; fictief; gefantaseerd; gefingeerd; geveinsd; verdicht |
fiktiv | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | aangenomen; bedrieglijk; denkbeeldig; fantastisch; fictief; gefingeerd; geveinsd; hypothetisch; illusoir; imaginair; ingebeeld; misleidend; verdicht |
fingiert | bedacht; denkbeeldig; fictief; gefingeerd; verzonnen | bedacht; bedriegelijk; gefantaseerd; gefingeerd; gevingerd; nagemaakt; onecht; onwaar; vals |
verzinnen:
-
verzinnen (bedenken; uitdenken; verdichten; fantaseren; voorwenden)
ausdenken; erfinden; ersinnen; phantasieren; planen; sich ausdenken; erdichten; austüfteln; ausklügeln-
ersinnen verb
-
phantasieren verb (phantasiere, phantasierst, phantasiert, phantasierte, phantasiertet, phantasiert)
-
sich ausdenken verb (denke mich aus, denkst dich aus, denkt sich aus, dachte sich aus, dachtet euch aus, sich ausgedacht)
-
verzinnen (plan beramen; bedenken; beramen; zinnen)
sinnen; planen; einen Plan entwerfen; nachdenken; nachsinnen über; sich ausdenken-
einen Plan entwerfen verb
-
nachsinnen über verb (sinne nach über, sinnst nach über, sinnt nach über, sinnte nach über, sinntet nach über, nachgesinnt über)
-
sich ausdenken verb (denke mich aus, denkst dich aus, denkt sich aus, dachte sich aus, dachtet euch aus, sich ausgedacht)
Conjugations for verzinnen:
o.t.t.
- verzin
- verzint
- verzint
- verzinnen
- verzinnen
- verzinnen
o.v.t.
- verzon
- verzon
- verzon
- verzonnen
- verzonnen
- verzonnen
v.t.t.
- heb verzonnen
- hebt verzonnen
- heeft verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
v.v.t.
- had verzonnen
- had verzonnen
- had verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
o.t.t.t.
- zal verzinnen
- zult verzinnen
- zal verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
o.v.t.t.
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
diversen
- verzin!
- verzint!
- verzonnen
- verzinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze