Summary
Dutch
Detailed Translations for naïef from Dutch to English
naief:
Translation Matrix for naief:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
naive | naief; onnozel | |
simple | naief; onnozel | achtergebleven; achterlijk; argeloos; bescheiden; dunnetjes; eenvoudig; gemakkelijk; licht; magertjes; makkelijk; naïef; nederig; niet moeilijk; niet voornaam; ongecompliceerd; schraal; schraaltjes; simpel; sobertjes; van eenvoudige komaf |
wide-eyed | naief; onnozel |
naïef:
-
naïef (goedgelovig)
-
naïef (argeloos)
Translation Matrix for naïef:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
credulous | goedgelovig; naïef | lichtgelovig |
gullible | goedgelovig; naïef | lichtgelovig |
simple | argeloos; naïef | achtergebleven; achterlijk; bescheiden; dunnetjes; eenvoudig; gemakkelijk; licht; magertjes; makkelijk; naief; nederig; niet moeilijk; niet voornaam; ongecompliceerd; onnozel; schraal; schraaltjes; simpel; sobertjes; van eenvoudige komaf |
trustful | goedgelovig; naïef | |
trusting | goedgelovig; naïef | vertrouwend |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
believing | goedgelovig; naïef | |
naïve | argeloos; naïef |