Noun | Related Translations | Other Translations |
attribute
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
attribuut; kenmerk
|
character
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
aard; debiel; figuur; flapdrol; geaardheid; gek; gemoed; idioot; imbeciel; inborst; individu; inslag; karakter; letter; letterteken; mafkees; mafketel; mafkikker; mentaliteit; natuur; personage; teken; type; waanzinnige; zot
|
character trait
|
karaktereigenschap; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit
|
|
characteristic
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
eigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrekje; kenmerk; trekje; typering
|
feature
|
eigenschap; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
eigenschap; functie; gelaatstrek; karakterisering; karakteristiek; karaktertrekje; kenmerk; rubriek; trekje; typering
|
property
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
activa; baten; bezit; bezittingen; eigendom; eigenschap; goederen; have; tegoed
|
quality
|
karaktereigenschap; karaktertrek
|
bekwaamheid; capaciteit; eigenschap; geldelijk vermogen; gesteldheid; hoedanigheid; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; kwaliteit; motorvermogen; ter zake kundigheid; typering; vermogen
|
trait
|
eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
|
karaktertrekje; trekje
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
attribute
|
|
toeschrijven
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
characteristic
|
|
illustratief; karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; specifiek; tekenend; typerend; typisch
|
quality
|
|
kwaliteits-
|