Summary
Dutch
Detailed Translations for privé from Dutch to English
Privé:
privé:
Translation Matrix for privé:
Verb | Related Translations | Other Translations |
separate | afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; delen; hakken; in stukken hakken; isoleren; loskoppelen; opdelen; opsplitsen; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uitsplitsen; van elkaar gaan | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
personal | besloten; privé | persoonlijk; persoonsgebonden; subjectief |
private | besloten; privé | confidentieel; dierbaar; eigen; favoriete; geselecteerd; intiem; lievelings; toegenegen; verkoren; vertrouwelijk |
separate | besloten; privé | afzonderlijk; alleenstaand; apart; bijzonder; enig; enig in zijn soort; gescheiden; geïsoleerd; los van elkaar; losstaand; onvergelijkbaar; onvergelijkelijk; op zich; op zichzelf staand; separaat; uniek; vrijstaand |