Dutch
Detailed Translations for kelderen from Dutch to English
kelderen:
Conjugations for kelderen:
o.t.t.
- kelder
- keldert
- keldert
- kelderen
- kelderen
- kelderen
o.v.t.
- kelderde
- kelderde
- kelderde
- kelderden
- kelderden
- kelderden
v.t.t.
- ben gekelderd
- bent gekelderd
- is gekelderd
- zijn gekelderd
- zijn gekelderd
- zijn gekelderd
v.v.t.
- was gekelderd
- was gekelderd
- was gekelderd
- waren gekelderd
- waren gekelderd
- waren gekelderd
o.t.t.t.
- zal kelderen
- zult kelderen
- zal kelderen
- zullen kelderen
- zullen kelderen
- zullen kelderen
o.v.t.t.
- zou kelderen
- zou kelderen
- zou kelderen
- zouden kelderen
- zouden kelderen
- zouden kelderen
en verder
- heb gekelderd
- hebt gekelderd
- heeft gekelderd
- hebben gekelderd
- hebben gekelderd
- hebben gekelderd
diversen
- kelder!
- keldert!
- gekelderd
- kelderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
kelderen (sterk in waarde dalen; inzakken; terugvallen)
Translation Matrix for kelderen:
Related Words for "kelderen":
Wiktionary Translations for kelderen:
kelder:
-
de kelder (gewelf)
Translation Matrix for kelder:
Noun | Related Translations | Other Translations |
basement | gewelf; kelder | kelderverdieping; kelderwoning; souterrain |
cellar | gewelf; kelder | brandkast; kluis |
vault | gewelf; kelder | booggewelf; brandkast; crypt; crypte; gewelf; graf; grafkamer; grafkelder; grafkuil; grafplaats; graftombe; kluis; koepel; onderaards graf; onderaardse gang; plafond |
Verb | Related Translations | Other Translations |
vault | bokspringen |