Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. overbrengen:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for overbrengen:
    • convey, transmit


Dutch

Detailed Translations for overbrengen from Dutch to English

overbrengen:

overbrengen verb (breng over, brengt over, bracht over, brachten over, overgebracht)

  1. overbrengen (vertalen; translateren; vertolken)
    to translate; to transcribe; to interpret; to render
    • translate verb (translates, translated, translating)
    • transcribe verb (transcribes, transcribed, transcribing)
    • interpret verb (interprets, interpreted, interpreting)
    • render verb (renders, rendered, rendering)
  2. overbrengen (communiceren)
    to communicate
    • communicate verb (communicates, communicated, communicating)
  3. overbrengen
    to transfer
    – To move data from one location to another. 1
    • transfer verb (transfers, transferred, transferring)

Conjugations for overbrengen:

o.t.t.
  1. breng over
  2. brengt over
  3. brengt over
  4. brengen over
  5. brengen over
  6. brengen over
o.v.t.
  1. bracht over
  2. bracht over
  3. bracht over
  4. brachten over
  5. brachten over
  6. brachten over
v.t.t.
  1. heb overgebracht
  2. hebt overgebracht
  3. heeft overgebracht
  4. hebben overgebracht
  5. hebben overgebracht
  6. hebben overgebracht
v.v.t.
  1. had overgebracht
  2. had overgebracht
  3. had overgebracht
  4. hadden overgebracht
  5. hadden overgebracht
  6. hadden overgebracht
o.t.t.t.
  1. zal overbrengen
  2. zult overbrengen
  3. zal overbrengen
  4. zullen overbrengen
  5. zullen overbrengen
  6. zullen overbrengen
o.v.t.t.
  1. zou overbrengen
  2. zou overbrengen
  3. zou overbrengen
  4. zouden overbrengen
  5. zouden overbrengen
  6. zouden overbrengen
en verder
  1. ben overgebracht
  2. bent overgebracht
  3. is overgebracht
  4. zijn overgebracht
  5. zijn overgebracht
  6. zijn overgebracht
diversen
  1. breng over!
  2. brengt over!
  3. overgebracht
  4. overbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overbrengen [znw.] noun

  1. overbrengen (klikken; aanbrengen)
    the tattle taling; the splitting; the telling of tales

Translation Matrix for overbrengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
splitting aanbrengen; klikken; overbrengen aftakking; kruising; kruising van straten; kruispunt; splijting; splitsen; splitsing; vertakking; wegkruising; wegsplitsing
tattle taling aanbrengen; klikken; overbrengen
telling of tales aanbrengen; klikken; overbrengen
transfer cessie; doorgifte; doorverbinden; gegevensoverdracht; overboeking; overdracht; overmaking; overplaatsing; overschrijving; overstap; overstapstation; transport; verruiling; verzending; vrachtvervoer; wegtransport; wegvervoer
VerbRelated TranslationsOther Translations
communicate communiceren; overbrengen communiceren; een conversatie hebben; in contact staan; mening kenbaar maken; praten; spreken; verkondigen
interpret overbrengen; translateren; vertalen; vertolken begrijpen; interpreteren; opvatten; tolken; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken
render overbrengen; translateren; vertalen; vertolken weergeven
transcribe overbrengen; translateren; vertalen; vertolken
transfer overbrengen afdragen; anders boeken; disloqueren; geld overmaken; overboeken; overdragen aan; overplaatsen; overschrijven; overzenden; overzetten; roeren; standplaats veranderen; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
translate overbrengen; translateren; vertalen; vertolken interpreteren; overzetten; translateren; vertalen; vertolken

Wiktionary Translations for overbrengen:

overbrengen
verb
  1. van de ene locatie naar de andere brengen
overbrengen
verb
  1. to communicate
  2. -
  3. carry or bear from one place to another
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
overbrengen report; give an account; refer; be related to rapporterapporter une chose, la remettre au lieu où elle était.
overbrengen move; stir; transfer; transpose; actuate; shift; affect remuermouvoir, déplacer.
overbrengen transport; ship reporter — Traductions à trier suivant le sens
overbrengen transport; ship transporterporter d’un lieu dans un autre.