Summary
Dutch to English: more detail...
- aanneming:
-
Wiktionary:
- aanneming → encounter, meeting, approach, acquaintance, familiarity, relation, understanding, connection, interrelation, relationship, access, admission, admittance, accession, entrance, entry, landing, acceptance, reception
Dutch
Detailed Translations for aanneming from Dutch to English
aanneming:
-
de aanneming (adoptie; adopteren)
-
de aanneming (confirmatie)
Translation Matrix for aanneming:
Noun | Related Translations | Other Translations |
accepting | aanneming; adopteren; adoptie | aanvaarden; aanvaarding; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; innerlijke aanvaarding |
adopting | aanneming; adopteren; adoptie | |
adoption | aanneming; adopteren; adoptie | aannemen; aanwenden; aanwending; adopteren; gebruik; gewenning; inburgering; pleegouderschap; toepassing |
affirmation | aanneming; confirmatie | affirmatie; bevestiging; consolidatie; orderbevestiging; verharding; versterking; versteviging |
confirmation | aanneming; confirmatie | affirmatie; bekrachtiging; bevestiging; consolidatie; verharding; versterking; versteviging; vormsel |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
accepting | in ontvangstname |
Wiktionary Translations for aanneming:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanneming | → encounter; meeting; approach; acquaintance; familiarity; relation; understanding; connection; interrelation; relationship; access; admission; admittance; accession; entrance; entry; landing; acceptance; reception | ↔ abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage. |
• aanneming | → acceptance; reception | ↔ acceptation — action d’accepter. |