Summary
Dutch
Detailed Translations for onderbinden from Dutch to English
onderbinden:
-
onderbinden
Conjugations for onderbinden:
o.t.t.
- bind onder
- bindt onder
- bindt onder
- binden onder
- binden onder
- binden onder
o.v.t.
- bond onder
- bond onder
- bond onder
- bonden onder
- bonden onder
- bonden onder
v.t.t.
- heb ondergebonden
- hebt ondergebonden
- heeft ondergebonden
- hebben ondergebonden
- hebben ondergebonden
- hebben ondergebonden
v.v.t.
- had ondergebonden
- had ondergebonden
- had ondergebonden
- hadden ondergebonden
- hadden ondergebonden
- hadden ondergebonden
o.t.t.t.
- zal onderbinden
- zult onderbinden
- zal onderbinden
- zullen onderbinden
- zullen onderbinden
- zullen onderbinden
o.v.t.t.
- zou onderbinden
- zou onderbinden
- zou onderbinden
- zouden onderbinden
- zouden onderbinden
- zouden onderbinden
diversen
- bind onder!
- bindt onder!
- ondergebonden
- onderbindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for onderbinden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
put on | aanstellerij; toneel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fasten on | onderbinden | |
put on | onderbinden | aandoen; aankleden; aanmaken; aantrekken; aanzetten; inschakelen; licht aansteken; omdoen; ontsteken; starten; voorbinden; voordoen |
tie on | onderbinden | aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; om het lijf binden; ombinden; omwinden; strikken; vastknopen |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
put on | aangedaan; aangezet; ingeschakeld |