Summary
Dutch to English: more detail...
- stand:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for stand:
- stance
English to Dutch: more detail...
-
stand:
- stand; kraam; stalletje; stand op jaarbeurs; voet; onderstel; staander; poot; houding; stellingname; standpuntbepaling; standpunt; positie; bewering; thema; sokkel; voetstuk; zuilvoet; gezichtspunt; opvatting; visie; inzicht; interpretatie; zienswijze; denkbeeld; idee; mening; opinie; oordeel; lezing; mat; matje; onderlegger; onderzetter; placemat; tafelmatje; kraampje; driepoot; getuigenbank
- dragen; volhouden; verdragen; doorstaan; uithouden; verduren; uitzingen; dulden; harden; doorleven; verteren; velen; staan
-
Wiktionary:
- stand → staan, opstaan, doorstaan, weerstaan, verdragen, uitstaan, stellen, neerzetten, overeind, zetten, hebben
- stand → positie, standplaats, standpunt, staander, statief, sokkel, bosschage, stand, kraam, tribune
- stand → arrest, stilstand, mening, dunk, opinie, visie, zienswijze, advies, raadgeving, halte, pleisterplaats, stopplaats, hapering, stalletje, keet, kraam, loods, schuur, tent, aanstelling, positie, houding, stand, verzet, weerstand, tegenkanting, tegenstand, tegenweer, tegenspartelen, tegenstreven, weerstaan, zich verzetten, gaan staan, opstaan, opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen, opspringen, aanzien, dulden, toelaten, tolereren, velen, verdragen, pikken, staan
-
User Contributed Translations for stand:
- uitstaan
Dutch
Detailed Translations for stand from Dutch to English
stand:
Translation Matrix for stand:
Related Words for "stand":
Related Definitions for "stand":
Wiktionary Translations for stand:
stand
Cross Translation:
noun
stand
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stand | → stall; booth | ↔ Stand — schnell auf- und abbaubare Verkaufsstelle, Verkaufstisch |
• stand | → altitude; height; elevation | ↔ altitude — géographie|fr hauteur d'un lieu par rapport au niveau de la mer. |
• stand | → class; form | ↔ classe — groupe |
• stand | → position; locus; posture; situation; stand; attitude | ↔ position — situation dans une structure, place dans un ensemble de coordonnées ; lieu, point où une chose place, situation. |
• stand | → state; condition; status; standing; estate | ↔ état — Disposition de quelqu’un, de quelque chose |
Related Translations for stand
English
Detailed Translations for stand from English to Dutch
stand:
-
the stand (stall; booth)
-
the stand
-
the stand (chassis; support; leg)
-
the stand (position; attitude)
-
the stand (socle; tripod; support; pillar; column)
-
the stand (way of thinking; perspective; point of view; conception; interpretation; opinion; view; idea; vision; outlook; attitude; notion; angle; reading; aspect; version)
het gezichtspunt; de opvatting; de visie; het inzicht; de interpretatie; de zienswijze; de denkbeeld; het standpunt; de idee; de mening; de opinie; het oordeel; de lezing -
the stand (mat; coaster; table-mat)
-
the stand (market stall; booth; stall)
-
the stand (tripod; support)
-
the stand (witness stand; witness box)
de getuigenbank
Conjugations for stand:
present
- stand
- stand
- stands
- stand
- stand
- stand
simple past
- stood
- stood
- stood
- stood
- stood
- stood
present perfect
- have stood
- have stood
- has stood
- have stood
- have stood
- have stood
past continuous
- was standing
- were standing
- was standing
- were standing
- were standing
- were standing
future
- shall stand
- will stand
- will stand
- shall stand
- will stand
- will stand
continuous present
- am standing
- are standing
- is standing
- are standing
- are standing
- are standing
subjunctive
- be stood
- be stood
- be stood
- be stood
- be stood
- be stood
diverse
- stand!
- let's stand!
- stood
- standing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for stand:
Related Words for "stand":
Synonyms for "stand":
Antonyms for "stand":
Related Definitions for "stand":
Wiktionary Translations for stand:
stand
Cross Translation:
verb
stand
-
to support oneself on the feet in an erect position
- stand → staan
-
to rise to one’s feet
- stand → opstaan
-
to remain motionless
- stand → staan
-
to undergo; withstand; hold up
-
to tolerate
-
to place in an upright or standing position
- stand → stellen; neerzetten; overeind; zetten
-
defensive position or effort
- stand → positie
-
resolute, unwavering position
- stand → standplaats; standpunt
-
device to hold something upright or aloft
-
particular grove or other group of trees
- stand → bosschage
-
small building or booth
-
designated spot where someone or something may stand or wait
- stand → standplaats
verb
noun
Cross Translation: