Summary
Dutch
Detailed Translations for uitsluiten from Dutch to English
uitsluiten:
-
uitsluiten (buitensluiten)
-
uitsluiten (diskwalificeren; royeren)
Conjugations for uitsluiten:
o.t.t.
- sluit uit
- sluit uit
- sluit uit
- sluiten uit
- sluiten uit
- sluiten uit
o.v.t.
- sloot uit
- sloot uit
- sloot uit
- sloten uit
- sloten uit
- sloten uit
v.t.t.
- heb uitgesloten
- hebt uitgesloten
- heeft uitgesloten
- hebben uitgesloten
- hebben uitgesloten
- hebben uitgesloten
v.v.t.
- had uitgesloten
- had uitgesloten
- had uitgesloten
- hadden uitgesloten
- hadden uitgesloten
- hadden uitgesloten
o.t.t.t.
- zal uitsluiten
- zult uitsluiten
- zal uitsluiten
- zullen uitsluiten
- zullen uitsluiten
- zullen uitsluiten
o.v.t.t.
- zou uitsluiten
- zou uitsluiten
- zou uitsluiten
- zouden uitsluiten
- zouden uitsluiten
- zouden uitsluiten
en verder
- ben uitgesloten
- bent uitgesloten
- is uitgesloten
- zijn uitgesloten
- zijn uitgesloten
- zijn uitgesloten
diversen
- sluit uit!
- sluit uit!
- uitgesloten
- uitsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitsluiten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
alienate | buitensluiten; uitsluiten | |
debar | buitensluiten; uitsluiten | |
disqualify | diskwalificeren; royeren; uitsluiten | iemand schrappen; royeren |
except | buitensluiten; uitsluiten | uitzonderen |
except from | buitensluiten; uitsluiten | |
exclude | buitensluiten; uitsluiten | |
expel | diskwalificeren; royeren; uitsluiten | afscheiden; afvoeren; bannen; bezweren; lozen; uitbannen; uitdrijven; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegdrijven; wegjagen |
preclude | buitensluiten; uitsluiten | iemand schrappen; royeren |
rule out | buitensluiten; uitsluiten | iemand schrappen; royeren |
shut out | buitensluiten; uitsluiten | afgrendelen; afschermen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
except | behalve; buiten; met uitsluiting van; tenzij; uitgezonderd |
Wiktionary Translations for uitsluiten:
uitsluiten
verb
uitsluiten
-
niet langer tot de mogelijkheden rekenen
- uitsluiten → exclude
verb
-
to exclude
-
to bar, to except
-
rule out
-
banish or exclude
-
to make something impossible