Huid: translate Dutch

Summary

Dutch to English: more detail...

huid:
- skin; pelt; coat; hide
Wiktionary:
- huid → skin, plating, planking, integument, hide, pelt
- huid → skin, pelt, hide

Dutch

Detailed Translations for huid from Dutch to English

Noun	Related Translations	Other Translations
coat	huid; vel	jack; jas; mantel; overjas
hide	huid; vel
pelt	huid; vel
skin	huid; vel	hachje; peul; schil; vel; weergave
Verb	Related Translations	Other Translations
coat		bedekken; met iets bestrijken
hide		achterhouden; bemantelen; bescherming zoeken; schuilen; toevluchten; uitwijken; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verschuilen; versluieren; verstoppen; wegkruipen; wegstoppen
pelt		gieten; plenzen; stortregenen
skin		afhalen; afschaven; afstropen; jassen; ontvellen; pellen; schillen; stropen; uitbenen; vervellen; villen; weergave toepassen

huid

noun

huid

noun

outer protective covering of body
- integument → huid; bekleedsel
skin of an animal
- hide → huid; vel; vacht; leer
the skin of a beast with the hair on; a raw or undressed hide; a skin preserved with the hairy or woolly covering on it
- pelt → huid; vel; pels
-
- pelt → huid; vel
outer covering of the body of a person or animal
- skin → huid; vel
the outer protective layer of any plant or animal
- skin → huid; vel
skin of an animal used by humans
- skin → huid; bont; pels

Cross Translation:

From	To	Via
• huid	→ skin	↔ Haut — größtes Sinnesorgan bei Menschen und Tieren, das gleichzeitig als Schutz des darunter liegenden Gewebes, Atmung, Wärmeregulierung und anderem dient
• huid	→ pelt; hide	↔ dépouille — Peau d’une bête, arrachée
• huid	→ skin	↔ peau — anatomie\|fr enveloppe d’un corps humain ou animal.