Summary
Dutch to English: more detail...
-
schaar:
- flock; herd; common herd; mob; horde; drove; crowd; multitude; pair of scissors; scissors
- Schaar:
- scharen:
-
Wiktionary:
- schaar → scissors
- schaar → scissors
- schaar → (pair of) scissors, scissors, pair of scissors
Dutch
Detailed Translations for schaar from Dutch to English
schaar:
Translation Matrix for schaar:
Related Words for "schaar":
Related Definitions for "schaar":
Wiktionary Translations for schaar:
schaar
Cross Translation:
noun
schaar
-
gereedschap waarbij een tweetal langs elkaar snijdende messen een rechte of strakke snede maakt
- schaar → scissors
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schaar | → (pair of) scissors | ↔ Schere — Gerät zum Schneiden von Papier u.ä. |
• schaar | → scissors | ↔ ciseau — Instrument de fer ou d’acier composé de deux branches mobiles tranchantes en dedans |
• schaar | → scissors; pair of scissors | ↔ ciseaux — Instrument à deux lames... pour couper ou rogner. |
Schaar:
schaar form of scharen:
-
scharen
Conjugations for scharen:
o.t.t.
- schaar
- schaart
- schaart
- scharen
- scharen
- scharen
o.v.t.
- schaarde
- schaarde
- schaarde
- schaarden
- schaarden
- schaarden
v.t.t.
- heb geschaard
- hebt geschaard
- heeft geschaard
- hebben geschaard
- hebben geschaard
- hebben geschaard
v.v.t.
- had geschaard
- had geschaard
- had geschaard
- hadden geschaard
- hadden geschaard
- hadden geschaard
o.t.t.t.
- zal scharen
- zult scharen
- zal scharen
- zullen scharen
- zullen scharen
- zullen scharen
o.v.t.t.
- zou scharen
- zou scharen
- zou scharen
- zouden scharen
- zouden scharen
- zouden scharen
en verder
- ben geschaard
- bent geschaard
- is geschaard
- zijn geschaard
- zijn geschaard
- zijn geschaard
diversen
- schaar!
- schaart!
- geschaard
- scharende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for scharen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
range | bandbreedte; bereik; blikveld; draagwijdte; gezichtskring; gezichtsveld; range; reikwijdte; schietterrein; schootsafstand; verspreidingsgebied; vliegbereik | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
range | scharen | afwisselen; rangordenen; rangschikken; uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; wisselen |