Summary
Dutch to English: more detail...
- tender:
- tenderen:
- Wiktionary:
English to Dutch: more detail...
- tender:
-
Wiktionary:
- tender → gevoelig, zacht, mals, lief
- tender → tender, betalingsmiddel, bod, week
- tender → aanbieden, bieden
- tender → zacht, tekenen, ondertekenen, inschrijven, intekenen, plaatsen, delicaat, fijn, gevoelig, iel, kies, kieskeurig, tactvol, teder, teer, aanbieding, bod, aanbod, voorslag, voorstel, presentatie, uitvoering, voorstelling, optreden, offerte, indienen, presenteren, vertonen, voorstellen, aanbieden, spelen, te koop aanbieden, offeren, opofferen, cadeau geven, schenken, tender
Dutch
Detailed Translations for tender from Dutch to English
tender:
-
de tender (kolenwagen; kolenkar)
Translation Matrix for tender:
Noun | Related Translations | Other Translations |
coal-truck | kolenkar; kolenwagen; tender | |
tender | kolenkar; kolenwagen; tender | aanbesteding; betalingsmethode |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
tender | breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; mals; murw; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; zwak |
Related Words for "tender":
Wiktionary Translations for tender:
tender
Cross Translation:
noun
tender
-
wagen achter een locomotief
- tender → tender
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tender | → tender | ↔ tender — wagon articuler qui forme l’arrière-train de la locomotive et qui contient le combustible et l’eau nécessaires à son approvisionnement. |
tenderen:
-
tenderen
Conjugations for tenderen:
o.t.t.
- tender
- tendert
- tendert
- tenderen
- tenderen
- tenderen
o.v.t.
- tenderde
- tenderde
- tenderde
- tenderden
- tenderden
- tenderden
v.t.t.
- heb getenderd
- hebt getenderd
- heeft getenderd
- hebben getenderd
- hebben getenderd
- hebben getenderd
v.v.t.
- had getenderd
- had getenderd
- had getenderd
- hadden getenderd
- hadden getenderd
- hadden getenderd
o.t.t.t.
- zal tenderen
- zult tenderen
- zal tenderen
- zullen tenderen
- zullen tenderen
- zullen tenderen
o.v.t.t.
- zou tenderen
- zou tenderen
- zou tenderen
- zouden tenderen
- zouden tenderen
- zouden tenderen
en verder
- ben getenderd
- bent getenderd
- is getenderd
- zijn getenderd
- zijn getenderd
- zijn getenderd
diversen
- tender!
- tendert!
- getenderd
- tenderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tenderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
be inclined | tenderen | neigen tot |
tend | tenderen | neigen tot; verplegen; verzorgen |
Related Words for "tenderen":
English
Detailed Translations for tender from English to Dutch
tender:
-
the tender
de aanbesteding -
the tender (coal-truck)
-
the tender
– Something used as a medium of payment. 1
-
tender (delicate; fragile; frail)
-
tender (fragile; vulnerable; delicate; frail)
-
tender (succulent)
-
tender (sensitive; susceptible; delicate; subtle; oversensitive; easily hurt)
– given to sympathy or gentleness or sentimentality 2fijngevoelig; teerbesnaard; fijnzinnig; teergevoelig-
fijngevoelig adj
-
teerbesnaard adj
-
fijnzinnig adj
-
teergevoelig adj
-
-
tender (soft)
Translation Matrix for tender:
Related Words for "tender":
Synonyms for "tender":
Antonyms for "tender":
Related Definitions for "tender":
Wiktionary Translations for tender:
tender
Cross Translation:
adjective
tender
-
sensitive or painful
- tender → gevoelig
-
soft and easily chewed
-
fond, loving, gentle, sweet
-
fuel-carrying railroad car
- tender → tender
-
means of payment
- tender → betalingsmiddel
-
law: an offer to buy or sell something
- tender → bod
adjective
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tender | → zacht | ↔ zart — als angenehm wahrnehmbar |
• tender | → tekenen; ondertekenen; inschrijven; intekenen; plaatsen | ↔ zeichnen — (transitiv) unterzeichnen |
• tender | → delicaat; fijn; gevoelig; iel; kies; kieskeurig; tactvol; teder; teer | ↔ délicat — Qui est d’une très grande finesse, très délié. |
• tender | → aanbieding; bod; aanbod; voorslag; voorstel; presentatie; uitvoering; voorstelling; optreden; offerte | ↔ offre — action d’offrir. |
• tender | → indienen; presenteren; vertonen; voorstellen; aanbieden; spelen; te koop aanbieden; offeren; opofferen; cadeau geven; schenken | ↔ offrir — présenter quelque chose à quelqu’un, souhaiter qu’il l’accepter. |
• tender | → tender | ↔ tender — wagon articuler qui forme l’arrière-train de la locomotive et qui contient le combustible et l’eau nécessaires à son approvisionnement. |