Summary
Dutch to English: more detail...
-
[autostop:
The word [autostop exists in our database, but we currently do not have a translation from Dutch to English.
Dutch
Detailed Translations for [autostop from Dutch to English
[autostop: (*Using Word and Sentence Splitter)
- auto: car; automobile; auto
- stop: fuse; safety fuse; fuze
- top: peak; summit; top; pinnacle; mountain top; climax; culminating point; tip; crest; apex; vertex; crown; zenith; ridge; perfect; exemplary; tops; first-class; first-rate; top-class; summmit; roof-ridge; spike
- auto's: cars
English
Detailed Translations for [autostop from English to Dutch
[autostop: (*Using Word and Sentence Splitter)
- auto: auto; wagen; kar; vehikel
- stop: tegenhouden; stopzetten; tot staan brengen; stoppen; remmen; afremmen; opgeven; ophouden; staken; uitscheiden; ermee uitscheiden; vertraging; oponthoud; halte; stopplaats; halteplaats; inhouden; besluiten; beslissen; stilstaan; blijven staan; stilhouden; halt houden; afzetten; stilzetten; tot stilstand brengen; halt; vastlopen; haperen; stokken; blijven steken; weerhouden; beletten; afhouden; stillen; stelpen; ervanaf houden; tegenwerken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; gaten stoppen; vertragen; temporiseren; halthouden
- Stop: Stoppen